Gear Fab-2012(GF-260)
In de herfst van 1967 werd de band Homer te San Antonio opgericht door 2 studenten van Texas State University.
Dat waren Chet Himes en Galen Niles, die beiden in het zelfde appartementen complex woonden.
Galen's band The Outcasts, waar hij sologitaar in speelde, was net uit elkaar gegaan en Chet, die basgitaar speelde, opperde om samen een nieuwe band te beginnen, maar daar had Galen in eerste instantie geen oren naar.
Ook had Chet zanger Frank Coy en slaggitarist Pat Cosgrove, die eveneens een nieuwe band wilden beginnen, gevraagd voor zijn nieuwe te vormen band.
Galen bedacht zich en voegde zich bij de anderen en nam drummer Gary Crapster mee, waar hij eerder mee gespeeld had in enkele high school bands.
Na enkele maanden oefenen in een oud theater, waarvan de eigenaar de katholieke kerk te San Antonio was, vond de band het tijd om hun kunnen aan het publiek te tonen en dat deed tijdens dansavonden.
Ook begonnen ze eigen songs te schrijven en een na verloop van tijd besloten ze een single op te nemen, waarvan de A-kant een cover van nummer van Willie Nelson was, getiteld "I Never Cared For You" een song, die niets op het origineel lijkt, door de fantastische zang en het schitterende progressief gespeelde ritme en hierin verwerkt hoor ik ook nog een stukje van "Hall Of The Mountain King".
De ouders van Galen leende de band geld om de studio te betalen en Homer nam hun single in de Robin "Hood" Brian's Studio te Tyler, Texas, waar ook ZZ-Top hun eerste 3 singles opnam.
De single werd gemasterd en geperst en daarna via lokale platenwinkels verkocht en de band had mazzel dat enkele top DJ's uit San Antonio het nummer in hun ochtend show draaiden, waardoor deze begon te stijgen in de top 40 en in de top 5 terecht kwam bij verschillende regionale radio stations.
Nadat de band ongeveer 5000 singles had verkocht, zochten ze een management die een deal met Columbia Records voor hen regelde, maar helaas voor Homer werd dat op het laatste moment afgeblazen, omdat Columbia's A&R man Jack Gold meer songs van de band wilde horen, voor het contract getekend werd en de band verder geen opnamen had.
De band ging terug de Robin "Hood" Brian Studio's in om 2 nieuwe songs op te nemen; "On The Wall", een lekker swingende popsong en "Texas Lights", een vrij commerciële popsong met prima close harmony, maar de single haalde de top 40 niet.
Daarna nam Homer nogmaals 2 nummers op, maar toen in Walt Andrus' Studio te Houston en van deze single was "Sunrise" de A-kant, een prachtige mix van countryrock en pop en "Dandilion Wine", een heerlijke progrocksong de B-kant.
De A-kant werd zonder slaggitarist Pat Cosgrave opgenomen, die besloot te stoppen met de band en hij werd vervangen door Howard Gloor.
Toen ook deze single niet veel meer deed dan hun vorige, vond het management het wel genoeg en werden er geen singles meer uitgebracht en ook vonden er nog enkele bezettingswisselingen plaats.
Gary Crapster verliet de band en werd vervangen door Gene Coleman en Phil Bepko kwam als 2e zanger bij de band.
Deze bandwisselingen leiden er toe dat Homer besloot een LP op te nemen in plaats van nog een single en toen Chet Himes en een vriend Chris Geppert (Christopher Cross) besloten een kleine Ampex 8-track studio te bouwen in Chet's huis in San Antonio, nam de band daar hun 9 songs op voor de LP Homer, die in 1972 in een oplage van 1000 stuks verscheen.
Nadat er nogmaals enkele bandleden op stapten viel het doek voor de band tenslotte in 1974.
Op de Gear Fab CD "Homer" staan 19 songs, waarvan er 1 niet uitgebracht werd plus 4 demo versies.
De CD begint met de nummers van de LP uit 1972 en het eerste nummer heet "Circles In The North", een geweldige progrocksong met prachtige samenzang en in vrij hoog tempo gespeeld.
Ook in de volgende song "Taking Me Home" ligt het tempo hoog en hierin klinkt de band een beetje als The Allman Brothers Band in hun begintijd.
Dan volgt er een rustiger nummer "Dawson Creek", dat een country song is in de stijl van Neil Young en prima klinkt en vervolgens hoor ik "Survivor", dat gewoon een sterke popsong is met invloeden uit progrock.
Daarna komt er een schitterende popsong mijn gehoor binnen, getiteld "In The Beginning", waarbij de band een mix van close harmonie en progrock weet te maken, die gevolgd wordt door "Love's Coming", een fantastische progpopsong
in up-tempo gespeeld.
"Four Days And Nights" is eveneens een geweldige popsong met schitterende vokalen en progrock elementen en "Cyrano In The Park", het langste nummer van de LP, is een heerlijke countryrocksong met progrock en pop invloeden, waarna "Lonely Woman", een prachtige countryrocksong met diverse tempowisselingen, de LP afsluit.
Dan hoor ik hun singles, gevolgd door de demo versie van "Circles In The North", die totaal anders en veel ruiger klinkt, dan de versie die op de LP verscheen en deze versie vind ik persoonlijk een stuk beter.
Daarna de demo versies van "Survivor", die eveneens ruiger klinkt, "Love's Coming", die ik gelijkwaardig vind aan de LP versie en "Lonely Woman", die net als "Circles In The North" een stuk ruiger klinkt en deze versie heeft ook mijn voorkeur.
De CD wordt afgesloten met een song, die alleen op een demo voorkomt, getiteld "Send An Omen", een rustig beginnende popsong, die langzaam aan steeds meer tempo krijgt en uitmondt in een geweldige poprocksong met scheurende gitaren.
De CD van Homer is er één om te koesteren en verdient een plek in elke platen/CD kast.
vrijdag 25 mei 2012
vrijdag 18 mei 2012
Review: Sleepy John - Sleepy John
Gear Fab 2004-(GF-205)
Sleepy John werd in december 1969 opgericht te Lewiston, Idaho en bestond uit David Lee - keyboards en zang, Jim Bartlett - basgitaar en zang, Tom Williams - drums en Frank Trowbridge - sologitaar en zang.
Het verhaal van de band begint eigenlijk al in 1963, toen de vrienden Tom en David samen in hun eerste rockband, genaamd "The Lounj Men, speelden.
Toen Dave in 1965 naar Boise, Idaho verhuisde, kwam hij in contact met Frank, met wie hij in 2 bands (The Wondering Kids en Destiny) speelde.
Net als zoveel andere muzikanten, ontkwamen ook zij niet aan de militaire dienstplicht en kregen Seattle als standplaats.
Toevalligerwijs verhuisde de band Free, waarin Tom en Jim, samen met gitarist Clark Osterson zaten, tijdelijk ook naar Seattle in dezelfde periode om daar enkele optredens te doen en kwamen in hetzelfde complex, Chelsea Apartments, aan Queen Ann Hill terecht.
Nadat Clark Free verliet, vroegen Jim en Tom of Frank bij hun band wilde komen spelen en omdat ook Dave's band uit elkaar ging, besloten ze samen naar Lewiston te gaan om zich bij Tom en Jim te voegen en te gaan spelen onder de naam Sleepy John, genoemd naar de bluesmuzikant Sleepy John Estes, die uit
Mississippi kwam.
In hun beginperiode speelden ze eigen nummers, die ze over hadden gehouden uit hun vorige bands en ook hielden ze er van te improviseren, waarbij er regelmatig andere muzikanten mee jamden.
Ook speelden ze in het noord westen van Amerika en in Canada en traden op met bands zoals: Bad Finger,The Zombies, Frank Zappa & The Mothers Of Invention en Moby Grape, terwijl de band ook optrad met Wildman Fischer, die door Frank Zappa ontdekt was.
Nadien vestigde Sleepy John zich in Spokane, waar in de zomer van 1970 een deel van de opnamen van deze CD gemaakt is, terwijl het eerste gedeelte van de CD in Lewiston werd opgenomen in april 1970.
Nadat Jim de band in Spokane verlaten had om zich aan het Christelijke geloof te wijden, werd hij vervangen door John Jackson, maar toen was het einde van de band al in zicht en in 1972 viel het doek definitief voor Sleepy John.
Op de CD Sleepy John staan 15 nummers en het openingsnummer "River" laat meteen goed horen wat voor soort muziek je van deze band kan verwachten.
"River" is een heerlijke progressieve rocksong, gevolgd door "Al Capa Strong", eveneens een lekkere progressieve rocksong, waarin enkele tempowisselingen zitten en de band zelfs richting experimenteel op gaat.
Dan volgt het rustige "Nothing" met een hoofdrol voor het orgel en ook "Dragons" begint vrij rustig, maar verandert al snel van tempo en is een geweldige progressieve rocksong met de nodige tempowisselingen.
In "Prelude To A Dream" schotelt Sleepy John je een fantastisch stukje progressieve rock voor, waarin enige blues en Latijnse invloeden voorkomen.
"Seasons" begint behoorlijk experimenteel, maar na korte tijd gaat dat over in een heerlijk progressief stuk muziek, dat de nodige tempowisselingen bevat en dit bijna 10 minuten durende nummer, waarin je de band in een lange jam hoort, is één van de beste van de CD.
Wat nu volgt, is een totaal ander stukje muziek en ik krijg dan ook de indruk te maken te hebben met het tweede gedeelte van de CD, die in Spokane opgenomen is en dit nummer "Losing My Pow" heeft niets meer van het progressieve van de eerste songs, want dit is pure country geladen met een vleugje humor.
Gelukkig keert de band terug naar het progressievere genre in "Hard Working Woman", waarin evengoed nog wel country te horen is evenals wat blues invloeden.
"I Just Happen To Be (In Love With You)" heet de volgende song, die weliswaar een beetje rommelig klinkt, maar toch lekker progressief klinkt en in het tweede gedeelte van de song naar de jaren 30-40 neigt.
Pure blues krijg je in "Monday Blues" te horen, maar ja, hoe kan het ook anders met zo'n titel en in "You Say" keert de band terug naar de progressieve rock, die in dit nummer vrij stevig is en fantastisch klinkt.
Daarna hoor je "Trying To Fly", dat weer een prima progressieve rocksong met tempowisselingen is, die gevolgd wordt door "Blue Sky", een luchtig stukje progressieve rock, dat op zijn beurt gevolgd wordt door "Cowboy", een goede rocksong.
Het laatste nummer heet "Searching For The World" en is weer zo'n schitterende lange progressieve rocksong, waarin de band helemaal los gaat.
De CD Sleepy John kan ik maar met één woord omschrijven; Geweldig!
Sleepy John werd in december 1969 opgericht te Lewiston, Idaho en bestond uit David Lee - keyboards en zang, Jim Bartlett - basgitaar en zang, Tom Williams - drums en Frank Trowbridge - sologitaar en zang.
Het verhaal van de band begint eigenlijk al in 1963, toen de vrienden Tom en David samen in hun eerste rockband, genaamd "The Lounj Men, speelden.
Toen Dave in 1965 naar Boise, Idaho verhuisde, kwam hij in contact met Frank, met wie hij in 2 bands (The Wondering Kids en Destiny) speelde.
Net als zoveel andere muzikanten, ontkwamen ook zij niet aan de militaire dienstplicht en kregen Seattle als standplaats.
Toevalligerwijs verhuisde de band Free, waarin Tom en Jim, samen met gitarist Clark Osterson zaten, tijdelijk ook naar Seattle in dezelfde periode om daar enkele optredens te doen en kwamen in hetzelfde complex, Chelsea Apartments, aan Queen Ann Hill terecht.
Nadat Clark Free verliet, vroegen Jim en Tom of Frank bij hun band wilde komen spelen en omdat ook Dave's band uit elkaar ging, besloten ze samen naar Lewiston te gaan om zich bij Tom en Jim te voegen en te gaan spelen onder de naam Sleepy John, genoemd naar de bluesmuzikant Sleepy John Estes, die uit
Mississippi kwam.
In hun beginperiode speelden ze eigen nummers, die ze over hadden gehouden uit hun vorige bands en ook hielden ze er van te improviseren, waarbij er regelmatig andere muzikanten mee jamden.
Ook speelden ze in het noord westen van Amerika en in Canada en traden op met bands zoals: Bad Finger,The Zombies, Frank Zappa & The Mothers Of Invention en Moby Grape, terwijl de band ook optrad met Wildman Fischer, die door Frank Zappa ontdekt was.
Nadien vestigde Sleepy John zich in Spokane, waar in de zomer van 1970 een deel van de opnamen van deze CD gemaakt is, terwijl het eerste gedeelte van de CD in Lewiston werd opgenomen in april 1970.
Nadat Jim de band in Spokane verlaten had om zich aan het Christelijke geloof te wijden, werd hij vervangen door John Jackson, maar toen was het einde van de band al in zicht en in 1972 viel het doek definitief voor Sleepy John.
Op de CD Sleepy John staan 15 nummers en het openingsnummer "River" laat meteen goed horen wat voor soort muziek je van deze band kan verwachten.
"River" is een heerlijke progressieve rocksong, gevolgd door "Al Capa Strong", eveneens een lekkere progressieve rocksong, waarin enkele tempowisselingen zitten en de band zelfs richting experimenteel op gaat.
Dan volgt het rustige "Nothing" met een hoofdrol voor het orgel en ook "Dragons" begint vrij rustig, maar verandert al snel van tempo en is een geweldige progressieve rocksong met de nodige tempowisselingen.
In "Prelude To A Dream" schotelt Sleepy John je een fantastisch stukje progressieve rock voor, waarin enige blues en Latijnse invloeden voorkomen.
"Seasons" begint behoorlijk experimenteel, maar na korte tijd gaat dat over in een heerlijk progressief stuk muziek, dat de nodige tempowisselingen bevat en dit bijna 10 minuten durende nummer, waarin je de band in een lange jam hoort, is één van de beste van de CD.
Wat nu volgt, is een totaal ander stukje muziek en ik krijg dan ook de indruk te maken te hebben met het tweede gedeelte van de CD, die in Spokane opgenomen is en dit nummer "Losing My Pow" heeft niets meer van het progressieve van de eerste songs, want dit is pure country geladen met een vleugje humor.
Gelukkig keert de band terug naar het progressievere genre in "Hard Working Woman", waarin evengoed nog wel country te horen is evenals wat blues invloeden.
"I Just Happen To Be (In Love With You)" heet de volgende song, die weliswaar een beetje rommelig klinkt, maar toch lekker progressief klinkt en in het tweede gedeelte van de song naar de jaren 30-40 neigt.
Pure blues krijg je in "Monday Blues" te horen, maar ja, hoe kan het ook anders met zo'n titel en in "You Say" keert de band terug naar de progressieve rock, die in dit nummer vrij stevig is en fantastisch klinkt.
Daarna hoor je "Trying To Fly", dat weer een prima progressieve rocksong met tempowisselingen is, die gevolgd wordt door "Blue Sky", een luchtig stukje progressieve rock, dat op zijn beurt gevolgd wordt door "Cowboy", een goede rocksong.
Het laatste nummer heet "Searching For The World" en is weer zo'n schitterende lange progressieve rocksong, waarin de band helemaal los gaat.
De CD Sleepy John kan ik maar met één woord omschrijven; Geweldig!
vrijdag 11 mei 2012
Review: The Skeptics - The Complete Early Years 1965-1969
Gear Fab 2012-(GF-259)
The Skeptics uit Bartlesville, Oklahoma, ontstonden rond 1964/1965 en waren één van de meest populaire bands uit hun streek.
Hun zanger / tekstschrijver Jerry Waugh bracht zijn eerste single in 1965 uit, waarbij de B-kant door Nedra Price gezongen werd.
Nedra had in 1964 samen met The Moonglows een hit gehad met het nummer "Let's Have A Party", waarop Bobby Shivel basgitaar speelde.
The Skeptics bestonden in 1965 uit: Bobby Shivel - basgitaar, Jerry Waugh - zang, Gary Shivel - orgel, Louis Biggerstaff - sologitaar en Gary Marrs - drums.
Ook staat de naam van tekstschrijver Wayne Carson Thompson als bandlid vermeld doordat hij de songs voor de laatste twee singles schreef.
De band bleef tot 1969 in deze bezetting bestaan, maar in dat jaar besloot Jerry Waugh andere muziek te gaan maken en stapte uit The Skeptics, waarna de rest tot 1974 door ging.
The Skeptics brachten, met de solosingle van Jerry Waugh meegerekend, totaal 6 singles uit, waarvan 2 op Kampus, 2 op Trush, 1 op Sho-Boat en 1 op Scratch.
Al deze songs zijn op de CD "The Complete Early Years 1965-1969" verzameld plus een niet uitgebrachte song en een alternatieve versie van een nummer.
De CD begint met de single van Jerry, getiteld "It's A New Thing To Me", een heerlijk in het gehoor klinkende vrolijke song in de stijl van de Britse beat bands en deze wordt gevolgd door de B-kant van dit nummer "Not Another Cloudy Day", die zoals eerder geschreven door Nedra Price gezongen wordt en deze vrij rustige song zit een beetje in de stijl van de songs van The Shangri-Las en klinkt dus gewoon erg lekker.
Daarna krijg ik de volgende single te horen, waarvan "For My Own" de A-kant is, een prima beatsong naar Britse voorbeelden, maar ook invloeden van The Everly Brothers zijn goed hoorbaar en dat zelfde geldt eigenlijk ook voor de B-kant "I Told Her Goodbye", die me wel heel erg aan de Zombies song "She's Not There" doet denken.
"Ride Child" is een beetje van hetzelfde laken een pak, hoewel er hier iets meer eigen inbreng te horen is, maar ondanks dat klinkt de muziek me prima in de oren en ook bij de B-kant, het schitterende "Apple Candy" krijg ik het gevoel dit nummer al eens eerder gehoord te hebben, want deze blues-beat song laat me
aan The Animals denken, waarbij de muziek zo'n soortgelijke sfeer opriep en het orgelspel versterkt dat nog eens extra.
Van dit nummer staat ook de alternatieve versie op de CD en deze duurt 5 seconden langer dan de single versie, maar klinkt natuurlijk net zo lekker.
Dan volgt "Stripes", een song waarin de band eindelijk het eigen geluid te pakken lijkt te hebben, want deze te gekke poprock song lijkt in geen enkel opzicht op datgene wat de band in vorige nummers liet horen.
Het nummer swingt, kent verscheidene tempo wisselingen en is origineel en dat geldt ook voor de achterkant, "Certain Kind Of Girl", een beatsong met een lekker swingend ritme, schitterend mondharmonicaspel en prima zang.
Bluesy klanken komen al bij het begin van "Bit O' Honey" mijn oren binnenstromen en met dit nummer weet de band me om te krijgen en ik zit dan ook swingend op mijn stoel dit stukje te typen, heerlijk gewoon.
Ook "East Side Tenement House" is een fantastische popsong, waarbij de muziek swingt.
In "Turn It On" maakt de band een mix van stevige pop en lichte psychedelische muziek en "She's A Gas" is een lekker klinkende popsong.
Als afsluiter staat "Down To The Bone" op de CD en dit nummer is totaal verschillend van stijl en is een mix van brassrock, funk en gitaarspel a la Santana.
De CD van The Skeptics geeft een goed beeld van de ontwikkeling van de band en laat ze in verschillende stijlen horen en er dan ook maar 1 conclusie mogelijk en dat is dat dit een weer een fantastische uitgave is geworden, die niet in je sixties collectie mag ontbreken.
Hun zanger / tekstschrijver Jerry Waugh bracht zijn eerste single in 1965 uit, waarbij de B-kant door Nedra Price gezongen werd.
Nedra had in 1964 samen met The Moonglows een hit gehad met het nummer "Let's Have A Party", waarop Bobby Shivel basgitaar speelde.
The Skeptics bestonden in 1965 uit: Bobby Shivel - basgitaar, Jerry Waugh - zang, Gary Shivel - orgel, Louis Biggerstaff - sologitaar en Gary Marrs - drums.
Ook staat de naam van tekstschrijver Wayne Carson Thompson als bandlid vermeld doordat hij de songs voor de laatste twee singles schreef.
De band bleef tot 1969 in deze bezetting bestaan, maar in dat jaar besloot Jerry Waugh andere muziek te gaan maken en stapte uit The Skeptics, waarna de rest tot 1974 door ging.
The Skeptics brachten, met de solosingle van Jerry Waugh meegerekend, totaal 6 singles uit, waarvan 2 op Kampus, 2 op Trush, 1 op Sho-Boat en 1 op Scratch.
Al deze songs zijn op de CD "The Complete Early Years 1965-1969" verzameld plus een niet uitgebrachte song en een alternatieve versie van een nummer.
De CD begint met de single van Jerry, getiteld "It's A New Thing To Me", een heerlijk in het gehoor klinkende vrolijke song in de stijl van de Britse beat bands en deze wordt gevolgd door de B-kant van dit nummer "Not Another Cloudy Day", die zoals eerder geschreven door Nedra Price gezongen wordt en deze vrij rustige song zit een beetje in de stijl van de songs van The Shangri-Las en klinkt dus gewoon erg lekker.
Daarna krijg ik de volgende single te horen, waarvan "For My Own" de A-kant is, een prima beatsong naar Britse voorbeelden, maar ook invloeden van The Everly Brothers zijn goed hoorbaar en dat zelfde geldt eigenlijk ook voor de B-kant "I Told Her Goodbye", die me wel heel erg aan de Zombies song "She's Not There" doet denken.
"Ride Child" is een beetje van hetzelfde laken een pak, hoewel er hier iets meer eigen inbreng te horen is, maar ondanks dat klinkt de muziek me prima in de oren en ook bij de B-kant, het schitterende "Apple Candy" krijg ik het gevoel dit nummer al eens eerder gehoord te hebben, want deze blues-beat song laat me
aan The Animals denken, waarbij de muziek zo'n soortgelijke sfeer opriep en het orgelspel versterkt dat nog eens extra.
Van dit nummer staat ook de alternatieve versie op de CD en deze duurt 5 seconden langer dan de single versie, maar klinkt natuurlijk net zo lekker.
Dan volgt "Stripes", een song waarin de band eindelijk het eigen geluid te pakken lijkt te hebben, want deze te gekke poprock song lijkt in geen enkel opzicht op datgene wat de band in vorige nummers liet horen.
Het nummer swingt, kent verscheidene tempo wisselingen en is origineel en dat geldt ook voor de achterkant, "Certain Kind Of Girl", een beatsong met een lekker swingend ritme, schitterend mondharmonicaspel en prima zang.
Bluesy klanken komen al bij het begin van "Bit O' Honey" mijn oren binnenstromen en met dit nummer weet de band me om te krijgen en ik zit dan ook swingend op mijn stoel dit stukje te typen, heerlijk gewoon.
Ook "East Side Tenement House" is een fantastische popsong, waarbij de muziek swingt.
In "Turn It On" maakt de band een mix van stevige pop en lichte psychedelische muziek en "She's A Gas" is een lekker klinkende popsong.
Als afsluiter staat "Down To The Bone" op de CD en dit nummer is totaal verschillend van stijl en is een mix van brassrock, funk en gitaarspel a la Santana.
De CD van The Skeptics geeft een goed beeld van de ontwikkeling van de band en laat ze in verschillende stijlen horen en er dan ook maar 1 conclusie mogelijk en dat is dat dit een weer een fantastische uitgave is geworden, die niet in je sixties collectie mag ontbreken.
zaterdag 5 mei 2012
Review: Big Boy Pete - The Margetson Demos
Gear Fab 2002-(GF-206)
Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio, gelegen aan Margetson Avenue te Norwich, honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen en één van die releases heet The Margetson Demos waarop 23 songs staan.
Het openingsnummer heet "Nothingness Minus The Fun" en is een heerlijke popsong met een psychedelische inslag, die gevolgd wordt door "Baby, Get Some Of That", eveneens een lekkere psychedelische popsong, die op zijn beurt wordt gevolgd door "Silhouette", een andere psychedelische popsong, waarin een prima
tempowisseling zit.
In "Cell Souloquy" wordt de muziek nog een stukje psychedelischer en doordat het tempo ook niet al te hoog ligt, wordt dit daardoor nog eens extra versterkt.
Dan is het tijd voor "My Love Is Like A Spaceship", een spacy psychedelische song, dat als B-kant voor "Cold Turkey" werd gebruikt en fantastisch klinkt.
"Little Men" is weer zo'n typisch herkenbare Big Boy Pete popsong, gevolgd door "Penthouse", een lekker psychedelische popsong en in "If Flowers Please Your Hair" verandert dat niet, behalve misschien dat het tempo iets lager ligt.
Pete weet ook in "Invalid Of Love" het psychedelische er in te houden en in combinatie met zijn popmuziek, blijft dat boeiend.
Net als het voorgaande nummer is ook "Funny World" een rustige song, waarin eigenlijk niet veel gebeurd, maar het weet je toch alert houden en als het tempo in het volgende nummer, "Henry Nut (part 3), dan omhoog gaat, krijg je meteen het gevoel met de muziek mee gezogen te worden.
"Sitting In The Sun" vind ik een geweldige song, die een hoog mee zinggehalte bevat en het is dan ook moeilijk om stil te blijven zitten, waarna Pete het weer iets rustiger aan doet in het psychedelische "The Painter", dat enkele tempowisselingen heeft.
Ook "Boogaloo" is een lekkere popsong, gevolgd door "Watch Your Step", dat in dezelfde sfeer door gaat, maar met "Charactor Actors" verandert dat weer en hoor je weer het opgewekte in de muziek, waar Pete patent op lijkt te hebben.
Dat zet zich in "Flowers Cry Too" voort, hoewel de tempo terug schakelingen, die in deze song plaats vinden een iets andere sfeer teweeg brengen, maar toch blijft het opgewekte de boventoon voeren.
In "Love Is Proud" hoor je weer een schitterende popsong en in "For The Love Of Thee", dat iets rustiger is, eveneens, maar met "Who In The Heck You Think You Are?" wordt het allemaal weer een stukje psychedelischer.
"It's Over" klinkt zoals een goede popsong moet klinken, dus opgewekt met een aanstekelijk ritme.
De song "The Sound Of Automation", klinkt zoals de titel al doet vermoeden, alsof je tussen automaten staat te luisteren naar dit schitterende nummer en in het laatste nummer van de CD, "L.S.D.", dat een geweldig nummer is, lijkt het wel of Pete daar ook daadwerkelijk L.S.D. op gebruikt heeft.
De Margetson Demos van Big Boy Pete is een heerlijk afwisselende CD, waarmee hij meer dan eens laat horen, wat een schitterende muziek hij eind jaren 60 heeft opgenomen en is een overduidelijke aanrader voor ieder, die van muziek houdt.
Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio, gelegen aan Margetson Avenue te Norwich, honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen en één van die releases heet The Margetson Demos waarop 23 songs staan.
Het openingsnummer heet "Nothingness Minus The Fun" en is een heerlijke popsong met een psychedelische inslag, die gevolgd wordt door "Baby, Get Some Of That", eveneens een lekkere psychedelische popsong, die op zijn beurt wordt gevolgd door "Silhouette", een andere psychedelische popsong, waarin een prima
tempowisseling zit.
In "Cell Souloquy" wordt de muziek nog een stukje psychedelischer en doordat het tempo ook niet al te hoog ligt, wordt dit daardoor nog eens extra versterkt.
Dan is het tijd voor "My Love Is Like A Spaceship", een spacy psychedelische song, dat als B-kant voor "Cold Turkey" werd gebruikt en fantastisch klinkt.
"Little Men" is weer zo'n typisch herkenbare Big Boy Pete popsong, gevolgd door "Penthouse", een lekker psychedelische popsong en in "If Flowers Please Your Hair" verandert dat niet, behalve misschien dat het tempo iets lager ligt.
Pete weet ook in "Invalid Of Love" het psychedelische er in te houden en in combinatie met zijn popmuziek, blijft dat boeiend.
Net als het voorgaande nummer is ook "Funny World" een rustige song, waarin eigenlijk niet veel gebeurd, maar het weet je toch alert houden en als het tempo in het volgende nummer, "Henry Nut (part 3), dan omhoog gaat, krijg je meteen het gevoel met de muziek mee gezogen te worden.
"Sitting In The Sun" vind ik een geweldige song, die een hoog mee zinggehalte bevat en het is dan ook moeilijk om stil te blijven zitten, waarna Pete het weer iets rustiger aan doet in het psychedelische "The Painter", dat enkele tempowisselingen heeft.
Ook "Boogaloo" is een lekkere popsong, gevolgd door "Watch Your Step", dat in dezelfde sfeer door gaat, maar met "Charactor Actors" verandert dat weer en hoor je weer het opgewekte in de muziek, waar Pete patent op lijkt te hebben.
Dat zet zich in "Flowers Cry Too" voort, hoewel de tempo terug schakelingen, die in deze song plaats vinden een iets andere sfeer teweeg brengen, maar toch blijft het opgewekte de boventoon voeren.
In "Love Is Proud" hoor je weer een schitterende popsong en in "For The Love Of Thee", dat iets rustiger is, eveneens, maar met "Who In The Heck You Think You Are?" wordt het allemaal weer een stukje psychedelischer.
"It's Over" klinkt zoals een goede popsong moet klinken, dus opgewekt met een aanstekelijk ritme.
De song "The Sound Of Automation", klinkt zoals de titel al doet vermoeden, alsof je tussen automaten staat te luisteren naar dit schitterende nummer en in het laatste nummer van de CD, "L.S.D.", dat een geweldig nummer is, lijkt het wel of Pete daar ook daadwerkelijk L.S.D. op gebruikt heeft.
De Margetson Demos van Big Boy Pete is een heerlijk afwisselende CD, waarmee hij meer dan eens laat horen, wat een schitterende muziek hij eind jaren 60 heeft opgenomen en is een overduidelijke aanrader voor ieder, die van muziek houdt.
zaterdag 28 april 2012
Review: Big Boy Pete - Cold Turkey
Gear Fab 2012-(GF-258)
Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen.
In 1967 had hij een contract met Polydor Records, waar hij de single "Cold Turkey" / "My Love Is Like A Spaceship" voor het sublabel Camp voor maakte, maar doordat de maatschappij niet Pete's naam op de single zette, maar in plaats daarvan The Performing Light Society, flopte die volkomen en ook de commerciële vooruitzichten voor de single waren slecht, omdat Pete weigerde mee te werken de plaat te promoten.
Ook de opvolgende single, "Nasty Nazi", die Pete voor het label opnam, bracht hem niet verder, want het Duitse Polydor weigerde het nummer uit te brengen en Pete's carriere kwam niet van de grond, iets dat hem trouwens ook niet interesseerde.
Tot 1969 bleef hij in zijn huis te Norwich songs opnemen, totdat hij naar San Francisco, California, verhuisde, waar zijn eerste LP, met daarop 14 onuitgebrachte songs in 1996 via het Tenth Planet label verscheen onder de titel "Homage To Catatonia".
Door deze release kreeg Big Boy Pete de aandacht, die hij verdiende en er kwam een vervolg in de vorm van de LP "Summerland", die eveneens door Tenth Planet werd uitgebracht.
Diverse andere labels brachten muziek van hem op de markt, onder andere Gear Fab, die met "Cold Turkey" hun vijfde en tevens laatste(?) Big Boy Pete CD laten verschijnen, waarvan de 12 nummers op deze CD tussen 1965 en 1972 zijn opgenomen.
Het openingsnummer is meteen de titelsong, een schitterend stukje progressieve psychedelische muziek, dat gevolgd wordt door een heerlijke popsong, waar Pete patent op schijnt te hebben en deze heet "A Little Bit Of Lovin".
Dan volgt zijn eerste releaase, oftewel "Baby I Got News For You", een prachtige psychedelische popsong, die zeker een hitparade plaats waardig was geweest.
Psychedelisch is ook "It's Better To Try And Fail", dat me hier en daar aan de muziek van John Lennon doet denken, maar daar zeker geen kloon van is.
Daarna is het tijd voor het spannende "The Telephone Company", waar Pete op zijn best is en een fantastische popsong laat horen met psychedelische invloeden en deze wordt op zijn beurt gevolgd door een waanzinnig te gekke song, die begin jaren 80 gemaakt had kunnen zijn, getiteld "Rawsex", waarin de toen
toekomstige New Wave bands nog een puntje aan zouden kunnen zuigen.
"The Long Way Home" is weer zo'n schitterende popsong en hierbij is stil blijven zitten niet mogelijk en hetzelfde geldt eigenlijk ook voor "Moon Ego", want deze song heeft een net zo aanstekelijk ritme, dat je lichaam in beweging brengt, of je het wilt of niet.
Het volgende stukje heet "Checkmate" en hierin zit een lekker opgewekt ritme en dit nummer straalt dan ook positiviteit uit vind ik.
Psychedelische pop krijg je te horen in "I Just Can't Stop", dat ik eerlijk gezegd het minste nummer van de CD vind, doordat het een beetje rommelig klinkt.
Fantastisch is "Leave It In The Hands Of Love" en Pete laat hierin horen, dat hij zijn tijd ver vooruit was, waarna de CD meer dan waardig afgesloten wordt door een erg verrassend stukje muziek, getiteld "Scrople".
Dit bijna veertien durende nummer begint met een stukje gitaarwerk in de stijl van de gitaarbands uit begin jaren 60, maar de zang, die Pete daarna ten gehore brengt, zou zo uit één of andere duistere film kunnen zijn en ook het ritme dat er verder bij gespeeld wordt doet denken aan donkere nachtclubs en wordt naarmate de song vordert steeds psychedelischer en experimenteler.
De CD "Cold Turkey" is een waanzinnig goede uitgave van het Gear Fab label en vertegenwoordigt het beste, dat ik tot nu toe van Big Boy Pete heb gehoord.
Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen.
In 1967 had hij een contract met Polydor Records, waar hij de single "Cold Turkey" / "My Love Is Like A Spaceship" voor het sublabel Camp voor maakte, maar doordat de maatschappij niet Pete's naam op de single zette, maar in plaats daarvan The Performing Light Society, flopte die volkomen en ook de commerciële vooruitzichten voor de single waren slecht, omdat Pete weigerde mee te werken de plaat te promoten.
Ook de opvolgende single, "Nasty Nazi", die Pete voor het label opnam, bracht hem niet verder, want het Duitse Polydor weigerde het nummer uit te brengen en Pete's carriere kwam niet van de grond, iets dat hem trouwens ook niet interesseerde.
Tot 1969 bleef hij in zijn huis te Norwich songs opnemen, totdat hij naar San Francisco, California, verhuisde, waar zijn eerste LP, met daarop 14 onuitgebrachte songs in 1996 via het Tenth Planet label verscheen onder de titel "Homage To Catatonia".
Door deze release kreeg Big Boy Pete de aandacht, die hij verdiende en er kwam een vervolg in de vorm van de LP "Summerland", die eveneens door Tenth Planet werd uitgebracht.
Diverse andere labels brachten muziek van hem op de markt, onder andere Gear Fab, die met "Cold Turkey" hun vijfde en tevens laatste(?) Big Boy Pete CD laten verschijnen, waarvan de 12 nummers op deze CD tussen 1965 en 1972 zijn opgenomen.
Het openingsnummer is meteen de titelsong, een schitterend stukje progressieve psychedelische muziek, dat gevolgd wordt door een heerlijke popsong, waar Pete patent op schijnt te hebben en deze heet "A Little Bit Of Lovin".
Dan volgt zijn eerste releaase, oftewel "Baby I Got News For You", een prachtige psychedelische popsong, die zeker een hitparade plaats waardig was geweest.
Psychedelisch is ook "It's Better To Try And Fail", dat me hier en daar aan de muziek van John Lennon doet denken, maar daar zeker geen kloon van is.
Daarna is het tijd voor het spannende "The Telephone Company", waar Pete op zijn best is en een fantastische popsong laat horen met psychedelische invloeden en deze wordt op zijn beurt gevolgd door een waanzinnig te gekke song, die begin jaren 80 gemaakt had kunnen zijn, getiteld "Rawsex", waarin de toen
toekomstige New Wave bands nog een puntje aan zouden kunnen zuigen.
"The Long Way Home" is weer zo'n schitterende popsong en hierbij is stil blijven zitten niet mogelijk en hetzelfde geldt eigenlijk ook voor "Moon Ego", want deze song heeft een net zo aanstekelijk ritme, dat je lichaam in beweging brengt, of je het wilt of niet.
Het volgende stukje heet "Checkmate" en hierin zit een lekker opgewekt ritme en dit nummer straalt dan ook positiviteit uit vind ik.
Psychedelische pop krijg je te horen in "I Just Can't Stop", dat ik eerlijk gezegd het minste nummer van de CD vind, doordat het een beetje rommelig klinkt.
Fantastisch is "Leave It In The Hands Of Love" en Pete laat hierin horen, dat hij zijn tijd ver vooruit was, waarna de CD meer dan waardig afgesloten wordt door een erg verrassend stukje muziek, getiteld "Scrople".
Dit bijna veertien durende nummer begint met een stukje gitaarwerk in de stijl van de gitaarbands uit begin jaren 60, maar de zang, die Pete daarna ten gehore brengt, zou zo uit één of andere duistere film kunnen zijn en ook het ritme dat er verder bij gespeeld wordt doet denken aan donkere nachtclubs en wordt naarmate de song vordert steeds psychedelischer en experimenteler.
De CD "Cold Turkey" is een waanzinnig goede uitgave van het Gear Fab label en vertegenwoordigt het beste, dat ik tot nu toe van Big Boy Pete heb gehoord.
vrijdag 20 april 2012
Review: Various Artists - Psychedelic States Illinois In The 60s Vol.1
Gear Fab 2004-(GF-207)
Zoals in alle staten van Amerika, stond ook in de staat Illinois in de jaren 60 de muziek in het teken van garage, psychedelische, progressieve rock en beat.
Een hoop van de singles, die toen uitgebracht werden, staan al op de diverse verzamel LP's, maar toch vond Roger Maglio van Gear Fab het nodig zelf ook een verzamel CD uit te brengen, waar vast en zeker bands op staan, die nog niet eerder via één of andere verzamelplaat verschenen.
Illinois In The 60s Vol.1 is de negende in de serie Psychedelic States en hierop staan 27 songs van evenzoveel bands, maar helaas zijn niet van alle bands de gegevens bekend.
De CD begint met Poother Unitd, die de single "Maggie" / "Tastee Freeze (Not Going To Wait Any Longer)", een schitterende poprocksong, in 1968 via het Cadet label in een hele beperkte oplage uitbrachten.
In 1967 bracht het Royce label de single "Sugar Shack A Go-Go" / "She's Mine", een psychedelische rocksong uit van The Children Of Darkness, die de song eerder uitgebracht zagen worden door het Rita label.
Ook psychedelisch is het nummer "Make Love, Not War" van The Nervous System, die hun single in 1967 via Jambee uitgebracht zagen worden met "Oh" als B-kant.
In Chicago werd de band The Chicago Loop opgericht, die in 1968 de single "Technicolor Tuesday" / "Beginning At The End", een heerlijke poprocksong, voor het Mercury label maakten onder leiding van Michael Bloomberg.
De band zou nog verscheidene singles uitbrengen, waaronder de nationale hit "My Baby Comes To Me" uit 1969 en bandleden zouden later in bands als The Electric Flag, Mitch Ryder & The Detroit Wheels en The Peter Frampton band terecht komen.
1966 was het jaar waarin The Untamed hun schitterende garagerocksong "Someday Baby" met als andere kant "Lonely Boy" door het Royal Scot label uitbrachten.
Het Toddin' Town label was het eigen label van The Todds, die daarop hun single "I Want Her Back" / "Things Will Change", een aardige popsong lieten uitkomen.
Oorspronkelijk kwamen The Ravelles uit de staat Michigan, maar ze brachten voor het Mobie label uit Rockford hun single "Psychedelic Movement" uit, dat een fantastische psychedelische rocksong is en "She's Forever On My Mind" als achterkant had.
Via ABC verscheen in 1967 de heerlijke poprocksong, waarin verschillende tempowisselingen zitten, "There Was A Time", die "They Don't Know" als B-kant had van de uit Chicago afkomstige band The Trolls.
Schitterend is ook "Sunshine Becomes You" van Suburban 9 To 5 uit Peoria, die hun single in 1968 door het Golden Voice label uitbrachten.
De band bracht in totaal 3 singles uit, waarvan 2 op Golden Voice en 1 op Ledger en één van de bandleden, Gary Richrath, zou later wereldberoemd worden met de band REO Speedwagon.
In 1968 verscheen ook het fantastische garagerocknummer, waar licht psychedelische invloeden in zitten, "We Call Him A Man" van The Wet Paint uit Park Ridge, dat "No One To Love" als achterkant had.
De band startte onder de naam The Intruders, maar veranderden hun naam in 1966 en hun single verscheen via het Formal label.
The Guy Kraines Trio, uit Chicago, zag hun single "I Don't Believe In Strings" / "Come Se The Way", een psychedelische popsong in 1967 via het Lee label verschijnen.
Eveneens in 1967 maakte Hollow Steps een proefpersing voor het MBS label met daar op de songs "They Hear About Me" en "Hung Up On You", een psychedelische popsong, waarin licht Byrds invloeden te horen zijn.
"Fly My Paper Airplane" werd in 1968 door The Mourning Daze met als B-kant Sad Man's Dayze" via het Kiderian label uitgebracht (zie review Morning Daze, GF-225).
In 1965 bracht het Invictus label de single "Never Feel The Pain" / "Could Be In Love", een heerlijke commerciële popsong, van The Blackstones uit.
De band kwam weliswaar uit Munster en Hammond, Indiana, maar staat toch op deze CD, waarschijnlijk omdat hun manager, die uit Chicago kwam, hun singles via zijn eigen Invictus label uit liet brengen.
The Shades Of Blue uit Danville maakten in 1969 de single "Turn, Turn, Turn" / "The Time Of My Life", een prachtige popsong voor hun eigen Shades label.
Uit Springfield kwam The Raindear Army, die in 1967 de ruige garagerocksong "Subterranean Sunset" met als B-kant "Aviator" via het Ledger label uitbrachten.
Ook The One Eyed Jacks uit Champaign brachten in 1967 hun single uit met op de A-kant "Love", een mix van garagerock, jazz en pop, die "Sun So High" als achterkant had en in de jaren 1968-1969 bracht de band nog 3 singles uit.
Eveneens in 1967 werden de singles "I Wish I Could Tell You" / "Dreams", een heerlijke poprocksong door Sound Carnival uit Morton Grove, "Sit Down And Cry" / "Monkies", een progressieve garagerocksong van The Wild en "Now She's Crying" / "Old Town", een lekkere garagerocksong uitgebracht, respectievelijk door het Afton, Royal Blue en ABC label.
"I.F.O.C.(It's Four O'Clock)", een prima poprocksong met als andere kant "This Stock, Merely Arranged" werd in 1966 door The Orphuns via hun eigen label op de markt gebracht.
In 1968 verscheen "Take A Look At Yourself" / "Think About It", een lekkere garagerocksong, via het Jorel label van The Dan-Dees en in 1966 brachten The Intruders uit Rockford de nummers "Bringing Me Down", een psychedelische popsong en "The World You've Created" via het Claremont label uit.
Op het New Breed label verscheen in 1967 de single "Moon Light City" / "Tomorrow-Tomorrow", een heerlijke popsong, van Squires.
The Tills maakten in 1967 "I Remember" / "One Side Love", een prima popsong, onder leiding van producer Ed Cody en brachten hun single via zijn eigen label uit.
In 1967 de single "Let Us Be", een mooie ballad van Jerry Mundo & The Hounds, die zowel "My Story" als "What's The Matter Baby" als B-kant had en beide werden in 1967 door het Betty label uitgebracht.
Het laatste nummer van de CD komt van The Daughters Of Eve uit Chicago en heet "Don't Waste My Time", dat een lekker in het gehoor klinkende popsong is en "He Cried"op de andere kant had staan, uitgebracht door het Spectra Sound label in 1966.
Ook deze uitgave van de serie Psychedelic States is niet te versmaden en een welkome aanvulling voor je collectie.
Zoals in alle staten van Amerika, stond ook in de staat Illinois in de jaren 60 de muziek in het teken van garage, psychedelische, progressieve rock en beat.
Een hoop van de singles, die toen uitgebracht werden, staan al op de diverse verzamel LP's, maar toch vond Roger Maglio van Gear Fab het nodig zelf ook een verzamel CD uit te brengen, waar vast en zeker bands op staan, die nog niet eerder via één of andere verzamelplaat verschenen.
Illinois In The 60s Vol.1 is de negende in de serie Psychedelic States en hierop staan 27 songs van evenzoveel bands, maar helaas zijn niet van alle bands de gegevens bekend.
De CD begint met Poother Unitd, die de single "Maggie" / "Tastee Freeze (Not Going To Wait Any Longer)", een schitterende poprocksong, in 1968 via het Cadet label in een hele beperkte oplage uitbrachten.
In 1967 bracht het Royce label de single "Sugar Shack A Go-Go" / "She's Mine", een psychedelische rocksong uit van The Children Of Darkness, die de song eerder uitgebracht zagen worden door het Rita label.
Ook psychedelisch is het nummer "Make Love, Not War" van The Nervous System, die hun single in 1967 via Jambee uitgebracht zagen worden met "Oh" als B-kant.
In Chicago werd de band The Chicago Loop opgericht, die in 1968 de single "Technicolor Tuesday" / "Beginning At The End", een heerlijke poprocksong, voor het Mercury label maakten onder leiding van Michael Bloomberg.
De band zou nog verscheidene singles uitbrengen, waaronder de nationale hit "My Baby Comes To Me" uit 1969 en bandleden zouden later in bands als The Electric Flag, Mitch Ryder & The Detroit Wheels en The Peter Frampton band terecht komen.
1966 was het jaar waarin The Untamed hun schitterende garagerocksong "Someday Baby" met als andere kant "Lonely Boy" door het Royal Scot label uitbrachten.
Het Toddin' Town label was het eigen label van The Todds, die daarop hun single "I Want Her Back" / "Things Will Change", een aardige popsong lieten uitkomen.
Oorspronkelijk kwamen The Ravelles uit de staat Michigan, maar ze brachten voor het Mobie label uit Rockford hun single "Psychedelic Movement" uit, dat een fantastische psychedelische rocksong is en "She's Forever On My Mind" als achterkant had.
Via ABC verscheen in 1967 de heerlijke poprocksong, waarin verschillende tempowisselingen zitten, "There Was A Time", die "They Don't Know" als B-kant had van de uit Chicago afkomstige band The Trolls.
Schitterend is ook "Sunshine Becomes You" van Suburban 9 To 5 uit Peoria, die hun single in 1968 door het Golden Voice label uitbrachten.
De band bracht in totaal 3 singles uit, waarvan 2 op Golden Voice en 1 op Ledger en één van de bandleden, Gary Richrath, zou later wereldberoemd worden met de band REO Speedwagon.
In 1968 verscheen ook het fantastische garagerocknummer, waar licht psychedelische invloeden in zitten, "We Call Him A Man" van The Wet Paint uit Park Ridge, dat "No One To Love" als achterkant had.
De band startte onder de naam The Intruders, maar veranderden hun naam in 1966 en hun single verscheen via het Formal label.
The Guy Kraines Trio, uit Chicago, zag hun single "I Don't Believe In Strings" / "Come Se The Way", een psychedelische popsong in 1967 via het Lee label verschijnen.
Eveneens in 1967 maakte Hollow Steps een proefpersing voor het MBS label met daar op de songs "They Hear About Me" en "Hung Up On You", een psychedelische popsong, waarin licht Byrds invloeden te horen zijn.
"Fly My Paper Airplane" werd in 1968 door The Mourning Daze met als B-kant Sad Man's Dayze" via het Kiderian label uitgebracht (zie review Morning Daze, GF-225).
In 1965 bracht het Invictus label de single "Never Feel The Pain" / "Could Be In Love", een heerlijke commerciële popsong, van The Blackstones uit.
De band kwam weliswaar uit Munster en Hammond, Indiana, maar staat toch op deze CD, waarschijnlijk omdat hun manager, die uit Chicago kwam, hun singles via zijn eigen Invictus label uit liet brengen.
The Shades Of Blue uit Danville maakten in 1969 de single "Turn, Turn, Turn" / "The Time Of My Life", een prachtige popsong voor hun eigen Shades label.
Uit Springfield kwam The Raindear Army, die in 1967 de ruige garagerocksong "Subterranean Sunset" met als B-kant "Aviator" via het Ledger label uitbrachten.
Ook The One Eyed Jacks uit Champaign brachten in 1967 hun single uit met op de A-kant "Love", een mix van garagerock, jazz en pop, die "Sun So High" als achterkant had en in de jaren 1968-1969 bracht de band nog 3 singles uit.
Eveneens in 1967 werden de singles "I Wish I Could Tell You" / "Dreams", een heerlijke poprocksong door Sound Carnival uit Morton Grove, "Sit Down And Cry" / "Monkies", een progressieve garagerocksong van The Wild en "Now She's Crying" / "Old Town", een lekkere garagerocksong uitgebracht, respectievelijk door het Afton, Royal Blue en ABC label.
"I.F.O.C.(It's Four O'Clock)", een prima poprocksong met als andere kant "This Stock, Merely Arranged" werd in 1966 door The Orphuns via hun eigen label op de markt gebracht.
In 1968 verscheen "Take A Look At Yourself" / "Think About It", een lekkere garagerocksong, via het Jorel label van The Dan-Dees en in 1966 brachten The Intruders uit Rockford de nummers "Bringing Me Down", een psychedelische popsong en "The World You've Created" via het Claremont label uit.
Op het New Breed label verscheen in 1967 de single "Moon Light City" / "Tomorrow-Tomorrow", een heerlijke popsong, van Squires.
The Tills maakten in 1967 "I Remember" / "One Side Love", een prima popsong, onder leiding van producer Ed Cody en brachten hun single via zijn eigen label uit.
In 1967 de single "Let Us Be", een mooie ballad van Jerry Mundo & The Hounds, die zowel "My Story" als "What's The Matter Baby" als B-kant had en beide werden in 1967 door het Betty label uitgebracht.
Het laatste nummer van de CD komt van The Daughters Of Eve uit Chicago en heet "Don't Waste My Time", dat een lekker in het gehoor klinkende popsong is en "He Cried"op de andere kant had staan, uitgebracht door het Spectra Sound label in 1966.
Ook deze uitgave van de serie Psychedelic States is niet te versmaden en een welkome aanvulling voor je collectie.
maandag 16 april 2012
Review: Cosmic Michael - Cosmic Michael / After A While
Gear Fab 2012- (GF-257)
Over Cosmic Michael zijn geen gegevens bekend, behalve dan dat er 2 LP's van verschenen zijn, waarvan de eerste "Cosmic Michael", met daarop 8 songs, in 1969 en de opvolger daarvan "After A While", waar 9 songs op staan, in 1970 en beide kwamen via het Bliss label uit.
Deel 1, "Cosmic Michael",begint met "Now That You've Found It" een heerlijke psychedelische popsong, die gevolgd wordt door "Salty Jam", een schitterende instrumentale psychedelische jam.
Daarna hoor je "Theme", eveneens een heerlijk psychedelisch nummer en "Too Much", een onvervalst stukje blues, waarna het de beurt is voor "River City", een vrij rommelige, maar toch lekker klinkende, popsong en ook het volgende nummer, "People's Fair", klinkt helaas wat rommelig.
Dan hoor je weer een schitterende blues, genaamd "Mother Earth", die gevolgd wordt door "The Heavy Boogie", weer zo'n prima bluessong en het laatste nummer van het eerste deel van de CD.
"After A While" start met "Woodstock Nation", een psychedelisch klinkend stukje popmuziek, waarin wat zuiderlijke blues / cajun invloeden zitten.
Dan volgt "She's My Girl", een aardige popsong met blues inslag, dat een redelijk rommelig klinkt en gevolgd wordt door "Feel Free", eveneens een rommelig aandoende popsong, waar wat blues invloeden in zitten.
Vervolgens hoor je "Rock Me, dat dezelfde bluesy sfeer uitwasemt, maar al een stuk beter klinkt, waarna het titelnummer "After A While" gespeeld wordt, dat een redelijke popsong is en dit krijgt een vervolg in de korte rock & roll song "Shake It Loose", die niet onaardig klinkt en ook wat blues invloeden kent.
"Fine Spaces Of Time" heet de volgende song, waarin net als in de andere songs blues invloeden door klinken en dit nummer klinkt prima.
Ook de volgende song "Let Me Be" klinkt vrij goed en hier en daar zelfs redelijk psychedelisch experimenteel en dan is het tijd voor het afsluitende nummer, dat "Truckin" heet en een prima mix is van rock & roll en blues.
Doordat er slechts gebruik gemaakt van alleen piano en trekzak op de LP "After A While" is het geheel een beetje beperkt en soms wat rommelig.
De LP "Cosmic Michael" daarentegen is van een heel andere kwaliteit en is een schitterend geheel geworden, met enkele uitschieters.
Deze uitgave van het Gear Fab label heeft dus 2 gezichten, maar kan me desondanks prima bekoren en kan zeker het predikaat aanrader opgeplakt krijgen.
Over Cosmic Michael zijn geen gegevens bekend, behalve dan dat er 2 LP's van verschenen zijn, waarvan de eerste "Cosmic Michael", met daarop 8 songs, in 1969 en de opvolger daarvan "After A While", waar 9 songs op staan, in 1970 en beide kwamen via het Bliss label uit.
Deel 1, "Cosmic Michael",begint met "Now That You've Found It" een heerlijke psychedelische popsong, die gevolgd wordt door "Salty Jam", een schitterende instrumentale psychedelische jam.
Daarna hoor je "Theme", eveneens een heerlijk psychedelisch nummer en "Too Much", een onvervalst stukje blues, waarna het de beurt is voor "River City", een vrij rommelige, maar toch lekker klinkende, popsong en ook het volgende nummer, "People's Fair", klinkt helaas wat rommelig.
Dan hoor je weer een schitterende blues, genaamd "Mother Earth", die gevolgd wordt door "The Heavy Boogie", weer zo'n prima bluessong en het laatste nummer van het eerste deel van de CD.
"After A While" start met "Woodstock Nation", een psychedelisch klinkend stukje popmuziek, waarin wat zuiderlijke blues / cajun invloeden zitten.
Dan volgt "She's My Girl", een aardige popsong met blues inslag, dat een redelijk rommelig klinkt en gevolgd wordt door "Feel Free", eveneens een rommelig aandoende popsong, waar wat blues invloeden in zitten.
Vervolgens hoor je "Rock Me, dat dezelfde bluesy sfeer uitwasemt, maar al een stuk beter klinkt, waarna het titelnummer "After A While" gespeeld wordt, dat een redelijke popsong is en dit krijgt een vervolg in de korte rock & roll song "Shake It Loose", die niet onaardig klinkt en ook wat blues invloeden kent.
"Fine Spaces Of Time" heet de volgende song, waarin net als in de andere songs blues invloeden door klinken en dit nummer klinkt prima.
Ook de volgende song "Let Me Be" klinkt vrij goed en hier en daar zelfs redelijk psychedelisch experimenteel en dan is het tijd voor het afsluitende nummer, dat "Truckin" heet en een prima mix is van rock & roll en blues.
Doordat er slechts gebruik gemaakt van alleen piano en trekzak op de LP "After A While" is het geheel een beetje beperkt en soms wat rommelig.
De LP "Cosmic Michael" daarentegen is van een heel andere kwaliteit en is een schitterend geheel geworden, met enkele uitschieters.
Deze uitgave van het Gear Fab label heeft dus 2 gezichten, maar kan me desondanks prima bekoren en kan zeker het predikaat aanrader opgeplakt krijgen.
Abonneren op:
Posts (Atom)