Gear Fab-2012(GF-260)
In de herfst van 1967 werd de band Homer te San Antonio opgericht door 2 studenten van Texas State University.
Dat waren Chet Himes en Galen Niles, die beiden in het zelfde appartementen complex woonden.
Galen's band The Outcasts, waar hij sologitaar in speelde, was net uit elkaar gegaan en Chet, die basgitaar speelde, opperde om samen een nieuwe band te beginnen, maar daar had Galen in eerste instantie geen oren naar.
Ook had Chet zanger Frank Coy en slaggitarist Pat Cosgrove, die eveneens een nieuwe band wilden beginnen, gevraagd voor zijn nieuwe te vormen band.
Galen bedacht zich en voegde zich bij de anderen en nam drummer Gary Crapster mee, waar hij eerder mee gespeeld had in enkele high school bands.
Na enkele maanden oefenen in een oud theater, waarvan de eigenaar de katholieke kerk te San Antonio was, vond de band het tijd om hun kunnen aan het publiek te tonen en dat deed tijdens dansavonden.
Ook begonnen ze eigen songs te schrijven en een na verloop van tijd besloten ze een single op te nemen, waarvan de A-kant een cover van nummer van Willie Nelson was, getiteld "I Never Cared For You" een song, die niets op het origineel lijkt, door de fantastische zang en het schitterende progressief gespeelde ritme en hierin verwerkt hoor ik ook nog een stukje van "Hall Of The Mountain King".
De ouders van Galen leende de band geld om de studio te betalen en Homer nam hun single in de Robin "Hood" Brian's Studio te Tyler, Texas, waar ook ZZ-Top hun eerste 3 singles opnam.
De single werd gemasterd en geperst en daarna via lokale platenwinkels verkocht en de band had mazzel dat enkele top DJ's uit San Antonio het nummer in hun ochtend show draaiden, waardoor deze begon te stijgen in de top 40 en in de top 5 terecht kwam bij verschillende regionale radio stations.
Nadat de band ongeveer 5000 singles had verkocht, zochten ze een management die een deal met Columbia Records voor hen regelde, maar helaas voor Homer werd dat op het laatste moment afgeblazen, omdat Columbia's A&R man Jack Gold meer songs van de band wilde horen, voor het contract getekend werd en de band verder geen opnamen had.
De band ging terug de Robin "Hood" Brian Studio's in om 2 nieuwe songs op te nemen; "On The Wall", een lekker swingende popsong en "Texas Lights", een vrij commerciële popsong met prima close harmony, maar de single haalde de top 40 niet.
Daarna nam Homer nogmaals 2 nummers op, maar toen in Walt Andrus' Studio te Houston en van deze single was "Sunrise" de A-kant, een prachtige mix van countryrock en pop en "Dandilion Wine", een heerlijke progrocksong de B-kant.
De A-kant werd zonder slaggitarist Pat Cosgrave opgenomen, die besloot te stoppen met de band en hij werd vervangen door Howard Gloor.
Toen ook deze single niet veel meer deed dan hun vorige, vond het management het wel genoeg en werden er geen singles meer uitgebracht en ook vonden er nog enkele bezettingswisselingen plaats.
Gary Crapster verliet de band en werd vervangen door Gene Coleman en Phil Bepko kwam als 2e zanger bij de band.
Deze bandwisselingen leiden er toe dat Homer besloot een LP op te nemen in plaats van nog een single en toen Chet Himes en een vriend Chris Geppert (Christopher Cross) besloten een kleine Ampex 8-track studio te bouwen in Chet's huis in San Antonio, nam de band daar hun 9 songs op voor de LP Homer, die in 1972 in een oplage van 1000 stuks verscheen.
Nadat er nogmaals enkele bandleden op stapten viel het doek voor de band tenslotte in 1974.
Op de Gear Fab CD "Homer" staan 19 songs, waarvan er 1 niet uitgebracht werd plus 4 demo versies.
De CD begint met de nummers van de LP uit 1972 en het eerste nummer heet "Circles In The North", een geweldige progrocksong met prachtige samenzang en in vrij hoog tempo gespeeld.
Ook in de volgende song "Taking Me Home" ligt het tempo hoog en hierin klinkt de band een beetje als The Allman Brothers Band in hun begintijd.
Dan volgt er een rustiger nummer "Dawson Creek", dat een country song is in de stijl van Neil Young en prima klinkt en vervolgens hoor ik "Survivor", dat gewoon een sterke popsong is met invloeden uit progrock.
Daarna komt er een schitterende popsong mijn gehoor binnen, getiteld "In The Beginning", waarbij de band een mix van close harmonie en progrock weet te maken, die gevolgd wordt door "Love's Coming", een fantastische progpopsong
in up-tempo gespeeld.
"Four Days And Nights" is eveneens een geweldige popsong met schitterende vokalen en progrock elementen en "Cyrano In The Park", het langste nummer van de LP, is een heerlijke countryrocksong met progrock en pop invloeden, waarna "Lonely Woman", een prachtige countryrocksong met diverse tempowisselingen, de LP afsluit.
Dan hoor ik hun singles, gevolgd door de demo versie van "Circles In The North", die totaal anders en veel ruiger klinkt, dan de versie die op de LP verscheen en deze versie vind ik persoonlijk een stuk beter.
Daarna de demo versies van "Survivor", die eveneens ruiger klinkt, "Love's Coming", die ik gelijkwaardig vind aan de LP versie en "Lonely Woman", die net als "Circles In The North" een stuk ruiger klinkt en deze versie heeft ook mijn voorkeur.
De CD wordt afgesloten met een song, die alleen op een demo voorkomt, getiteld "Send An Omen", een rustig beginnende popsong, die langzaam aan steeds meer tempo krijgt en uitmondt in een geweldige poprocksong met scheurende gitaren.
De CD van Homer is er één om te koesteren en verdient een plek in elke platen/CD kast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten