Gear Fab 2003-(GF-201)
DJ Dave Diamond had in de jaren 60 een populaire radio show met The Diamond Mine.
Ook organiseerde hij middag shows, avond shows en shows, die na school gehouden werden in Hollywood, Santa Monica, Beverly Hills en in de hele San Fernando vallei, waar allerlei bands in optraden, die later bekend zouden worden, zoals The Doors, Love, Iron Butterfly, The Seeds, Peanut Butter Conspiricy, The Black Sheep en The Rainy Daze.
Doordat Dave alle vrijheid kreeg om zijn programma te maken, liet hij zijn publiek kennis maken met diverse nieuwe muziekstromingen, zoals psychedelische rock en acid rock, maar ook draaide hij lange nummers van LP's, mainstream pop en soms zelfs top-40 muziek en country.
Sommige van de songs, die hij draaide, werden hits, zoals "Light My Fire" (Doors), "Pushin' Too Hard"(Seeds), "In-A-Gadda-Da-Vida" (Iron Butterfly), "Acapulco Gold" (Rainy Daze) en andere songs.
Deze laatste band zou, net als Dave, belangrijk worden bij het ontstaan van Horses, want nadat Rainy Daze een psychedelische LP had uitgebracht via UNI, maar niet tevreden was over deze maatschappij, vroegen ze Dave een ander label voor hen te zoeken en kwam de band bij het White Whale label terecht, die diverse singles van ze uitbracht, die echter niets deden.
Twee van de bandleden, Tim Gilbert en John Carter, hadden het nummer "Incense And Peppermints" geschreven, dat in 1967 een nummer 1 hit werd voor The Strawberry Alarm Clock en woonden in Los Angeles, toen hun band uit elkaar ging.
Dave was intussen verhuisd naar San francisco, waar hij een avondshow deed bij KFRC radio, één van de beste rock & roll radio stations van Amerika, toen Gilbert en Carter, die muziek voor een nieuwe LP hadden geschreven, een band zochten om dat uit te brengen.
Dave besloot zijn eigen productie maatschappij op te richten, die hij Glitter Gulch Productions noemde, om de LP uit te brengen en Black Hills Music om de songs te publiceren.
Om het project op te nemen werden verschillende studio's gebruikt, La Costa Studios te La Costa en Ventura en Pacific Sound Studios in San Francisco.
Nadat ze auditie hadden gedaan, werd de band Horses samengesteld en bestond uit: Dave Torbert, Scott Quigley, Matt Kelly, Chris Herold, Tim Hovey en Don Johnson, die de eerst geselcteerde Rich Fifefield tijdens de sessies verving, omdat laatstgenoemde toch niet in het geheel paste.
Na de LP Horses opgenomen te hebben gingen de bandleden weer hun eigen weg en Dave Torbert, Matt Kelly en Chris Herold kwamen samen met Bob Weir in de band Kingfish, Scott Quigley speelde in de Sammy Hagar Band, Don Johnson werd acteur en Tim Hovey eveneens.
Horses was dus een project, dat slechts 1 LP maakte met daarop 11 songs en deze werd in 1969 door het White Whale label uitgebracht.
De LP start met "Freight Train", een schitterende licht psychedelische song, die in een niet al te hoog tempo gespeeld wordt en gevolgd wordt door "Class Of '69", een heerlijke naar hardrock neigende popsong.
Vervolgens hoor ik "Birdie In A Cage", een geweldige popsong met prima tempowisselingen en vrij progressief bluesy ritme.
Daarna "Nothing At All", een mooie rustige popsong, waarna "Cheyenne", een bluesy popsong ten gehore gebracht wordt, op zijn beurt gevolgd door het progressieve "Run Rabbit Run (Jump For Joy)", een fantastisch ruig nummer.
"Country Boy" heeft ook duidelijke blues invloeden en deze prima popsong klinkt gewoon lekker.
Het ruig begonnen "Overnight Bag" heeft vast bands als Mud beïnvloed, getuige de sound en "Horseradish" is een schitterend instrumentaal blues nummer, dat in up-tempo gespeeld wordt.
Dan volgt "Asia Minor" een vrij progressief nummer, waarin ook weer blues invloeden te horen zijn en als laatste hoor ik "Wind", het enige nummer, dat niet door Gilbert en Carter geschreven is, maar door Dave Torbert en dit is een rustige song, waarbij Dave zingt en zichzelf begeleidt op akoestische gitaar.
De CD Horses is een schitterend product, dat niet in je muziek collectie mag ontbreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten