Gear Fab 2004-(GF-208)
Gerry Jimerfield (zang en gitaar) uit Durango, Colorado, speelde samen met Ernie McElwaine (keyboards) in de band The Lords Of London, had al enkele singles gemaakt en in de TV show "Hullabaloo" gespeeld.
Jack Duncan (basgitaar) en Barry Davis (drums en zang) uit El Paso, Texas speelden in de succesvolle band The Pawns en werden uitgenodigd om in Farmington, New Mexico, met een lokale promotor op te treden.
Gerry en Ernie gingen naar dat optreden om naar The Pawns te luisteren en na de show stelde Gerry zich aan Jack voor en vertelde dat hij connecties aan de westkust had, waardoor het mogelijk was om samen iets te doen.
Enkele maanden later kreeg hij een telefoontje en Barry en Jack kwamen naar Durango, waar ze, geheel gratis, in het motel van Gerry's ouders mochten wonen.
De nieuw ontstane band oefende enkele maanden en de leden besloten dat er een extra gitarist bij moest komen, waardoor Randy Russ uit El Paso zich bij het viertal voegde.
Ze gingen naar Denver en speelden daar regelmatig in verschillende clubs in de omgeving in o.a. Denver, Ft. Collins, Boulder en Estes Park onder de naam The Lords Of London, waar ze het podium deelden in de beroemde Family Dog met American Standard, die gitarist Tommy Bolin in de gelederen had.
Daarna ging de band naar California, maar na een mislukt avontuur daar, verhuisde de band terug naar Colorado en had een succesvolle tijd gedurende de zomer van 1967, die later bekend zou worden als "The Summer Of Love".
Toen de band naar Los Angeles terug ging, besloten hun managers dat het tijd werd om een album op te nemen, maar die hadden het ouderwetse idee opgevat, dat rock bands geen eigen nummers mochten schrijven en niet in de studio speelden.
Ook veranderden ze de bandnaam in The Jimerfield Legend en onder die naam trad de band regelmatig op, maar hun managers wilden de naam Jimerfield er niet bij en daarom kwam hun LP uit onder de naam The Legend, waarbij de muziek gespeeld werd door studio muzikanten.
Nadat één van de managers de band in Denver had zien optreden, waarbij ze psychedelische lichtshows gebruikten en een hoop jongeren uit hun bol gingen van de muziek, vroeg hij hen, waarom ze nooit hadden verteld, dat ze eigen nummers speelden en op die manier optraden en de bandleden antwoordden dat ze dat hadden geprobeerd, maar dat hij en de andere manager niet naar hun luisterden.
De manager ging terug naar Los Angeles en vertelde zijn partner, dat hij het nodig vond dat de band een album maakte met eigen nummers en toen The Lords Of London terug in Los Angeles kwamen, begonnen ze met de opnamen voor hun LP onder leiding van de producer Richard Russell, echter zonder keyboards speler, want die had besloten te stoppen.
De LP die in 1968 werd opgenomen onder de naam Dragonfly en in 1970 door het Megaphone label werd uitgebracht, bevatte 10 eigen nummers en 2 covers, maar op de hoes stonden geen foto's of gegevens van de bandleden.
Omdat Dragonfly financiël aan de grond zat, geen promotieteam achter de LP had staan en geen optredens meer had, ging de band uit elkaar en was Dragonfly in feite niet meer dan een naam.
"Blue Monday" is een heerlijke progressieve rocksong en het openingsnummer van de LP, die gevolgd wordt door "Enjoy Yourself", eveneens een progressieve rocksong, waarin enkele prima tempowisselingen zitten.
De eerste cover is er één van Willie Dixon's "Hootchie Kootchie Man", maar omdat Dragonfly hier een geheel eigen versie van maakt, klinkt deze erg spannend en vind ik dit één van de betere versies.
Dan volgt er een song, getiteld "Feel It", dat een lekker ritme heeft, dat je aanzet tot meebewegen met de muziek, voordat er met de tweede cover "Trombodo", geschreven door producer Richard Russell, begonnen wordt en dit nummer duurt slechts 33 seconden en gaat over in "Portrait Of Youth", een prima porocksong.
'Crazy Woman" is weer een schitterende progressieve rocksong, waarin de band enkele verrassende uitstapjes maakt en deze loopt vloeiend over in "She Don't Care", dat een vrij rustig begin heeft, maar over gaat in een nummer met verschillende tempowisselingen en een psychedelisch einde.
Daarna krijg je "Time Has Slipped Away" te horen en ook hierin hoor je de band in hun beste doen met heerlijke progressieve rock en in "To Be Free" is het al niet anders, maar in het 38 seconde tellende "Darlin'" verrast de band me opnieuw.
De laatste song, "Miles Away", is een redelijk commerciël nummer, met weer enkele verrassingen en is een waardige afsluiter voor de LP.
Dragonfly heeft met hun gelijknamige LP een schitterende nalatenschap achter gelaten, die niet in je collectie mag ontbreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten