Gear Fab 1997-(GF-107) + Gear Fab 2005-(GF-215)
Één van de eerste uitgaven van het Gear Fab label was de CD "The Complete Authorized Recordings" van Majic Ship uit New York City.
Daarna startte de samenwerking tussen Roger Maglio, eigenaar van Gear Fab en Tom Nikosey, de oorspronkelijke gitarist van Majic Ship, maar tegenwoordig een erg succesvolle graficus in Los Angeles, die de lay-out voor het boekje over Majic Ship deed.
Naar aanleiding daarvan vroeg Roger hem om de lay-out te doen voor zijn verdere CD releases, waar Tom positief op reageerde.
Maar dat terzijde, want het gaat hier tenslotte over the Majic Ship, waarvan de eerste levenstekens in feite in 1964 begonnen, toen een stel school vrienden The Beatles hadden zien optreden in de Ed Sullivan Show.
De volgende ochtend besloten de 13 jarige Tom Nikosey en Ray Rifice samen een band te beginnen en nadat er nog enkele vrienden opgetrommeld waren, vormden ze de band The Primitives, die in eerste instantie instrumentale nummers coverden, maar al snel in de gaten hadden, dat ze behoefte aan een zanger hadden.
Nadat ze die gevonden hadden tijdens het lokale kerk dansfestijn, waar elke vrijdagavond bands optraden, begonnen ze nummers van Britse bands te oefenen en toen er nieuwe bands voor de vrijdagavonden gevraagd werden, gaven ze zich daarvoor op.
The Primitives bestonden toen uit: Tom Nikosey - sologitaar, Ray Rifice - sologitaar, Rob Buckman - drums, John Kharouf - basgitaar en Mike Garrigan - zang.
In september 1965 kregen ze hun eerste optreden op het St.Anselm's dansfestijn en daarna speelden ze gedurende dat jaar regelmatig in eigen omgeving.
Toen ze in 1966 hun eerste eigen song "On The Edge" geschreven hadden, besloten ze die samen met "Mustang Sally" voor $65 als demo op te nemen in de Sanders Recording Studio te Manhattan.
Kort daarop besloot John Kharouf de band te verlaten en hij werd vervangen door Gus Riozzi, die nummers van The Yardbirds, Cream en Them introduceerde en met zijn komst veranderde ook de bandnaam en gingen ze verder als The New Primitives.
Datzelfde jaar kwam ook keyboards speler Jeff Bilotta bij de band en nadat in 1968 Ray Rifice de groep verliet om in Florida te gaan studeren, werd de 50 jarige ex-zanger Johnny Mann hun manager en Philip Polimeni hun nieuwe sologitarist.
Door toedoen van hun manager veranderde de band opnieuw van naam, deze keer in ze Majic Ship en kregen ze een platencontract, waarna de single "Night Time Music" in december 1968 hun debuut werd.
Hun volgende single "Hummin'" belandde overal in de USA in de hitparades en haalde als hoogste notering de tweede plaats.
Na nog twee singles opgenomen te hebben, verliet Jeff Bilotta in de zomer van 1969 de band en ging de rest als vijfmans formatie verder, die besloten dat het tijd werd om een LP uit te brengen en dat resulteerde in de LP "Majic Ship", waar 9 eigen composities en een cover op kwamen te staan.
Om nieuwe nummers te schrijven en te oefenen voor de opvolger van deze LP, huurde de band een appartement op de bovenste etage van een pand in Staten Island, New York, maar helaas voor Majic Ship ging in januari 1971 alles in vlammen op, waarbij voor duizenden dollars aan apparatuur verloren ging, waarvoor de band niet verzekerd was en dat betekende het einde van Majic Ship.
Wat overgebleven is, zijn 4 singles, 1 demo plus 1 LP, die allemaal op "The Complete Authorized Recordings" uit 1997 staan, waarna de LP afzonderlijk opnieuw als "Majic Ship" verscheen in 2005.
De CD begint met een stukje interview en dan hoor je hun debuutsingle "Night Time Music", een rustige popsong, die gevolgd wordt door weer een deel van het interview en de demo van "Mustang Sally", een zwakke uitvoering van deze soul song, waarna het interview weer verder gaat en je de demo van "On The Edge" hoort, een lekkere popsong.
Ook voor de song "Hummin", een prima soulsong, krijg je nog een stuk interview te horen, maar bij "It's Over", een mooie popsong met prima blazerspartijen, is dat niet meer het geval.
"Green Plant" is een prima popsong, die al een beetje progressiever dan de vorige songs klinkt.
Nu krijg je nogmaals een deel van het interview te horen, voordat de band de Bee-Gees song "To Love Somebody" op schitterende wijze speelt, waarna je de single uitvoering van "On The Edge" hoort en deze is door toevoeging van een orkest een stuk voller geworden, maar ik vond de kale versie spontaner klinken.
Ook in "And When It's Over" zit de orkest begeleiding en dit is gewoon een lekker stuk popmuziek.
"Sioux City Blues" is het eerste nummer van de LP, die ook een deel interview bevat, voor het nummer gestart wordt en hierin hoor je meteen het verschil met de voorgaande songs, want het klinkt meteen al een stuk progressiever.
Psychedelische pop hoor je in "Wednesday Morning Dew", een schitterende song in een vrij rustig tempo gespeeld en gevolgd door "Life's Lonely Road", een progressieve rocksong, waarna het interview de muziek weer onderbreekt voordat je de prachtige popsong "We Gotta Live On", met schitterende close harmony hoort.
Majic Ship speelt een erg rustige popsong in "Where Are We Going", maar in "Free" speelt de band weer lekkere progressieve rock.
Dan volgt de Neil Young cover "Down By The River / For What It's Worth", die vooraf gegaan wordt door alweer een stuk van het interview en Majic Ship speelt in dit geweldige bijna 11 minuten durende nummer de sterren van de hemel.
"Nightmare" is een goede popsong, die gevolgd wordt door het interview en "Too Much" een progressieve popsong, waarna de band de LP afsluit met het fantastisch swingende progressieve "Cosmo's Theme", dat geheel instrumentaal is.
In 1997 maakte Majic Ship een comeback en nam het nummer "Blow Me Away" op, dat lekker swingend klinkt en aangepast is aan de tijd.
De nummers van de LP zijn zonder de interviews ook afzonderlijk op CD te beluisteren in de uitgave, getiteld Majic Ship (GF-215) en persoonlijk vind ik die daarom lekkerder klinken, maar de CD "The Complete Authorized Recordings" is ook niet te versmaden en daarom kan ik beide aanbevelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten