Gear Fab 2003-(GF-199)
In 1966 startte de band Fever Tree te Houston, Texas, onder de naam Boswick Vine, maar dat zelfde jaar veranderde de band de naam in Fever Tree, genoemd naar een Afrikaanse boom, waarvan men zegt, dat de bast koorts werend is.
De oorspronkelijke bandleden heten: Dennis Keller, Rob Landes, E.E. Wolfe II, John Tuttle en Michael Knust.
Fever Tree bracht tussen 1968 en 1970 4 LP's uit, waarvan 3 via het UNI label ("Fever Tree", "Another Time, Another Place" en "Creation") en de vierde, "For Sale" via Ampex, terwijl er ook in die zelfde periode 10 singles van de band verschenen via het Ampex, UNI en Mainstream label.
De meeste van hun songs werden geschreven door het echtpaar Scott en Vivian Holtzman en opgenomen in de Andrus Studios, waar veel lokale bands zoals The Children hun nummers opnamen.
Na hun laatste LP begon het te rommelen binnen de band en het duurde dan ook niet lang voor Fever Tree uit elkaar ging, om in 1978 opnieuw opgericht te worden door Michael Knust, die een EP met de nieuwe Fever Tree uitbracht, getiteld "Fever Tree Returns" en de CD "Live At The Lake Charles 1978" opnam, die in 1998 op de markt kwam.
De CD "San Francisco Girls" uit 2003 bestaat uit de complete eerste LP uit 1968 plus 5 onuitgebrachte songs, een radio commercial en een nummer van een single.
De CD opent met het op single verschenen "San Francisco Girls (Return Of The Native)", een heerlijke psychedelische popsong, die rustig begint, waarna door een tempoversnelling er meer vaart in het nummer komt, om vervolgens terug te keren naar het rustige tempo.
Het volgende nummer "The Sun Also Rises" begint met prachtige klanken van zang en cello en deze schitterende popsong, waarop de band begeleid wordt door strijkers, laat de klasse van Fever Tree horen.
"Come With Me (Rainsong)" is een fantastische ballad, die eveneens de begeleiding heeft van strijkers en de volgende song is een cover van het door Neil Young geschreven "Nowadays, Clancy Can't Even Sing", die in een rustig tempo gespeeld wordt en orkest begeleiding heeft.
Ook "Unlock My Door" is een heerlijk rustig nummer, dat met orkest begeleid wordt en "Ninety-Nine And One Half", dat daarop volgt is een sublieme progressieve soulrocksong, die door soul legende Wilson Pickett geschreven werd.
In "Man Who Paints The Pictures" lijkt de band het tempo verder op te voeren en deze geweldige progrocksong, waar de band lekker ruig in te keer gaat, vind ik persoonlijk één van de beste van de LP.
Klassieke klanken zijn er in "Imitation Situation (Tocatta Fugue)" te horen en in dit schitterende nummer maakt de band een mix van klassieke muziek en psychedelische rock en dat krijgt min of meer een vervolg in "Filigree & Shadow", dat door het orkest haast klassiek klinkt, op het eind na dan want dat is ronduit experimenteel.
Dan volgt de Lennon-McCartney song "Day Tripper / We Can Work It Out en deze ruige orkestrale uitvoering klinkt fantastisch en is een waardige afsluiter van de LP.
Vervolgens hoor ik "Grand Candy, Young Sweet", een korte maar heftige song, die een zware eentonige bas toon bevat, die constant herhaald wordt.
De eerste van de onuitgebrachte songs heet "Puppet Master" en dit is een prima klinkende popsong, die lichtelijk naar de soul kant gaat en gevolgd wordt door "Don't Come Crying To Me", die eveneens in die richting zit en "You Don't See Me", waarin de soul nog meer naar voren komt, maar dit nummer is dan ook geschreven door Al Jarreau.
In "Party Anytime" gaat de band naar de jazzrock en dit instrumentale nummer klinkt fantastisch.
Als laatste song krijg ik een extra lange uitvoering van "San Francisco Girls (Return Of The Native)" te horen en deze versie, die zonder toevoeging van orkest gespeeld wordt, klinkt een stuk ruiger, dan de single.
De commercial "Houston Post Radio Commercial" sluit de CD af en deze klinkt vrij heftig.
"San Francisco Girls" van Fever Tree is weer zo'n geweldige CD, die via het Gear Fab label op de markt gebracht werd en in elke verzameling thuis hoort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten