Gear Fab 2008- (GF-231)
The Monocles werden in 1964 op high school te Greely, Colorado, opgericht door enkele vrienden en na enige bezettingswisselingen, bestond de band uit: Rick Hull - zang en basgitaar, Rob Casseday - slaggitaar en zang, Don Hirschfield - piano en Kevin McLihenny - drums.
De ouders van Kevin waren gescheiden en zijn moeder, die als Thinkerbell bekend stond, wilde manager van de band worden en op die manier ook meer tijd met haar zoon doorbrengen, omdat die bij zijn vader woonde.
Haar eerste daad als manager was de populaire platenproducer, Ed Weemers, uit Denver, die eigenaar van verscheidene clubs was, bij de band te betrekken en hij gaf hen enkele tips.
Hun eerste optredens waren tijdens sportevenementen en met Robs ouders werd overeengekome, dat hij ook in clubs mocht optreden, iets waar ze in het begin erg op tegen waren.
Op 27 november 1965 speelden ze tijdens de First Anual KIMN Teen Music and Dance Festival samen met Johnny Rivers, The Astronauts, The Soul Survivors, The Moonrakers en verschillende andere bands en de maand erna prijkte hun foto in Billboard Magazine.
Toen begon de band zich te realiseren, dat het tijd was om opnames te maken, waarmee ze langs platenmaatschappijen konden om een contract te verwerven en op 20 december 1965 maakten ze hun eerste platenopnamen in de Norman Petty Studio te Clovis, New Mexico, waar 2 songs werden opgenomen: "Let Your Lovin' Grow", een schitterende garagerocksong met een swingend ritme en "You Don't Know", dat een fantastische progressieve poprocksong is.
Op 2 maart 1966 deed zich een tragedie binnen de band voor, want Kevin stierf door een auto ongeluk, terwijl hij op weg was naar zijn huis in Denver om te oefenen.
De schok was groot bij de overige bandleden, maar desondanks bleven ze spelen en een week na zijn overlijden traden ze op met een nieuwe drummer, Tom Behm.
De maand daarna waren ze voorprogramma voor Sam The Sam And The Pharaos en begonnen ze het top 50 repertoire te oefenen, om zoals ze het zelf vonden menselijke jukeboxen te worden.
In augustus wonnen ze een bandjes wedstrijd, die door Fender gesponsord was, waarvan de prijs 150 dollar cash was plus voor 400 dollar Fender instrumenten.
Begin september vertrokken ze naar Hollywood om hun eerste single op te nemen met op de A-kant "Psychedelic (That's Where It's At)", een waanzinnig goede psychedelische garagerocksong en als B-kant "Boogie Man", een knap stukje humoristische rock á la Frank Zappa en één van de meest gezochte singles, waarna steelgitarist Jon Floth bij de band kwam.
Eind oktober 1966 was de laatste dag dat Rob Casseday met de band meespeelde en Don Hirschfield kondigde aan, dat ook hij voor het eind van het jaar stoppen zou, iets dat hard aan kwam bij de rest van de band.
Hij werd vervangen door Peter Johnson en de band nam Kent Heftly als roadie in dienst, wiens stiefvader de eigenaar was van KIMN, die hen begin 1967 in contact bracht met Frank Slay, die , nadat hij 3 songs had gehoord, de band een contract gaf bij Chicory Records.
Voor korte tijd ging de band als kwartet verder en nam de single "The Spider And The Fly", een humoristische horror rocksong, met als achterkant "On The Other Side Of Happiness" op,een song in de stijl van een rustig Beach Boys nummer en deze single werd in de Norm's Studio´s te Clovis, New Mexico gemaakt.
Bij één van de bandvergaderingen, die regelmatig bij Thinkerbell werden gehouden, werd besloten de naam van de band te veranderen en Kevin's halfbroer van 8 opperde de naam T.H.E., oftewel The Higher Elevation en 9 juni 1967 werd die naamsverandering officiel in de kranten aangekondigd.
HUn volgende single "Crazy Bicycle", dat een swingend up tempo garagerocknummer is, waar blazers aan toegevoegd zijn, werd dus onder de naam The Higher Elevation opgenomen, waarna Tom Behm kort daarna de band verliet en vervangen werd door Bobby Saunar en had als B-kant "The Diamond Mine", waarvan de tekst geschreven was door de populaire L.A. DJ Dave Diamond, die ook de zang op dit nummer, dat overigens de muziek van "The Spider And The Fly" was, voor zijn rekening nam en de band betaalde voor het gebruik van dit nummer.
Nadat de band The Avantis uit elkaar ging, kwam ook Tim McDonald bij de band als zanger en hun nieuwe single, die eind 1967 via Liberty uit kwam, heette "Here Comes Sunshine" en was een stuk commerciëler dan hun eerdere werk en had "Thoughts Of Lila" als achterkant, dat een redelijke popsong is.
De band bestond toen uit: Rick Hull - basgitaar en zang, Peter Johnson - orgel, Bobby Saunar - drums, Jon Floth - gitaar en Tim McDonald - zang en in deze bezetting zou in 1968 hun laatste single gemaakt worden, waarvan "Country Club Affair", een goede popsong met prima close harmonie zang, waarmee de band zich op de hitparades richtte als A-kant en "Summer Skies", eveneens een prachtige popsong, als B-kant.
Tijdens die sessie werden nog 2 songs opgenomen, dat waren "Good Time Music", een vrolijke party song en "Wizard Of Love", waarop John Sebastian van The Lovin'Spoonful met de band mee speelde en dat eveneens een vrolijke swingende popsong is.
Daarna verscheen er nog een single onder de naam van The Higher Elevation via het Liberty label, maar daar werkte alleen Jon Floth aan mee en kan dus eigenlijk niet als Higher Elevation single aangemerkt worden.
Beide nummers staan echter wel zo te boek en de A-kant "Odyssey" is een lekker in het gehoor klinkende popsong kompleet met blazers en psychedelische invloeden en doet me hier en daar aan Eternity's Children denken.
De achterkant "Highway 101" is een stukje rock & roll, maar dan met blazers, waardoor er ook wat soul invloed in te bekennen is.
Verder staan er enkele onuitgebrachte songs op de CD, waarvan "A Little Bit Less", een schitterend rustig stukje pop met close harmonie zang er één is en "Looking Glass", met zang in Beach Boys stijl een andere.
Ook staan er songs op, die waarschijnlijk in de oefenruimte opgenomen zijn en niet eerder uitgebracht werden en dat zijn: "What Is It", een instrumentaal garagerock nummer, "Sound Of The Surf", een heftig stukje drums met gitaar als begeleiding, "Heartbreak Hill", een rustige popsong, "Where Is My Life", een solo opname en "Treat Me Nice", een aardige popsong.
Dan staan er ook verscheidene instrumentale uitvoeringen van nummers op de CD, zoals "Boogie Man", "Looking Glass", "Psychedelic" en "A Little Bit Less" en alternatieve versies van "Boogie Man", "Crazy Bicycle" en "Country Club Affair", plus een jingle voor KLZ radio uit Denver.
31 Nummers staan er totaal op deze CD en daar geniet je met volle teugen van, dat wil zeggen, als je de moeite neemt deze schitterende CD te beluisteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten