Eind 1963 stopte zanger/sologitarist Merrell Fankhauser met de surf band The Impacts uit Pismo Beach en verhuisde hij naar Lancaster, Californië.
Daar ontmoette hij sologitarist Jeff Cotton en vormde hij de band Merrell And The Exiles, waarbij de andere leden Jim Ferguson - basgitaar en Greg Hampton - drums waren.
De band werd door Glenn Records, uit Palmdale, ontdekt en begon hun nummers in de studio op te nemen, waarvan "Too Many Heartbreaks", dat Merrell in 1961 had geschreven, de A-kant van hun debuut single op het Glenn label werd en "Please Be Mine", een nieuwe song, de B-kant.
De single kreeg de nodige airplay en belandde, in april 1964, op de negende plaats van het lokale radio station KUTY, waarna het Glenn label nog 3 singles van de band uitbracht in 1965, 1966 en 1967, respectievelijk: "Send Me Your Love"/"Don't Call On Me", "Sorry For Yourself"/"I Saw Susie Cryin" en "Tomorrow's Girl"/"When I Get Home", waarvan laatstgenoemde het meest succesvol was en nationaal airplay kreeg, zelfs in Dick Clarks radio programma American Band Stand.
In de tussentijd was de band ook diverse malen van samenstelling veranderd, waarbij alleen Merrell de constante factor was en werden er door de band en diverse studio muzikanten genoeg songs opgenomen om meer dan 2 albums te vullen.
Nadat de band in 1967 hun laatste single "Tomorrow's Girl" had opgenomen, verhuisde Merrell in mei dat jaar terug naar Pismo Beach, waar hij de band Fapardokly oprichtte.
De naam kwam van de begin letters van de achternaam van de leden van de band, die bestond uit: Merrell Fankhauser - zang en sologitaar, Parrish - basgitaar (die slechts tijdelijk mee speelde), Bill Dodd - zang en sologitaar en Dick Lee - drums.
Na korte tijd werd Parrish vervangen door zanger/basgitarist John Oliver, waarna enkele maanden later het Glenn Records label contact met Merrell opnam om te vragen, of de band een LP uitbrengen met sommige oudere en nieuwe nummers.
De band reisde naar Palmdale en ging de studio in, waar diverse songs werden opgenomen, maar ook nam de band een nummer op in de Gold Star Studio te Hollywood.
Het Fapardokly album, dat 12 nummers bevat, verscheen in 1967 via het UIP Records label, waarbij de chronologische volgorde niet aangehouden werd, maar bij de songs wel vermeld staat, wie er speelt.
Het album start met "Lila", een mooie rustige pop song uit 1966, die in de Gary Paxton studio te Hollywood werd opgenomen in de bandbezetting: Merrell - zang en sologitaar, Mark Thompson - orgel, Jody Cobb - basgitaar, John Parr - drums, Don Aldridge - zang en Gary Lotspeich - zang.
Daarna staat "The Music Scene" van Fapardokly op het album, dat in 1967 in de Gold Star te Hollywood werd opgenomen door: Merrell Fankhauser - zang en sologitaar, Bill Dodd - zang en sologitaar, John Oliver - zang en basgitaar en Dick Lee - drums en dit is een prettig in het gehoor klinkende pop song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt, waarna "Sorry For Your Self" volgt en Merrell And The Exiles een song in de stijl van Buddy Holly spelen, waarbij de band bestaat uit: Merrell Fankhauser - zang en sologitaar, Larry Willey - zang en basgitaar, Jim Ferguson - basgitaar, Greg Hampton - drums en John Dey - orgel, terwijl het nummer in 1965 in de Glenn Records studio werd opgenomen.
Het volgende nummer heet "Glass", een aanstekelijke, vrij rustige, licht psychedelische pop song uit 1966 (Gary Paxton studio) en hierop zijn: Merrell - zang en sologitaar, Mark Thompson - orgel, Jody Cobb - basgitaar, John Parr - drums, Don Aldridge - zang en Gary Lotspeich - zang de spelers en dit nummer wordt gevolgd door "Tomorrow's Girl" (Audio Arts Studio te Hollywood, 1967) dat weer onder de naam Merrell And The Exiles vermeld staat en Merrell - zang en sologitaar, Larry Willey - zaang en basgitaar, Mark Thompson - orgel en Randy Wimer - drums de band vormen, die een lekker swingende uptempo mix van garagerock en beat ten gehore brengen.
In "Susie Cryin" van Merrell And The Exiles (Glenn Records studio, 1965) is een rustige jaren 50 achtige pop song te horen, die vertolkt wordt door: Merrell - zang en sologitaar, Jim Ferguson - basgitaar, Greg Hampton - drums, John Day - orgel en Bruce Ulch - trompet en in "Mr.Clock" (Gary Paxton studio, 1966) speelt de band weer een heerlijke aanstekelijke licht psychedelische pop song, waarbij de bezetting bestaat uit: Merrell - zang en sologitaar, Mark Thompson - orgel, Jody Cobb - basgitaar, John Parr - drums, Don Aldridge - zang en Gary Lotspeich - zang.
Vervolgens staat Fapardokly vermeld (Merrell, Bill, John en Dick) die "Gon To Pot" uit 1967 (Glenn Records studio) spelen en een schitterend psychedelisch instrumentaal laten horen, waarna "No Retreat", een uitstekende licht psychedelische pop song van Fapardokly (Merrell, Bill, John en Dick) te horen is.
Daarna volgen "Too Many Heartbreaks", een lekkere opgewekte swingende jaren 50 song, (Glenn Records,1964) van Merrell And The Exiles (Merrell, Jim, Greg en Jeff Cotton - sologitaar), "When I Get Home", een dansbare pop song met jaren 50 invloeden (Audio Arts studio, 1967) van Merrell And The Exiles(Merrell, Mark, Larry en Randy Wimer - drums) en "Supermarket", een swingende pop song, waarin de trompet ook nu weer een belangrijke rol speelt en in 1966 in de Gary Paxton studio door Merrell, Mark, Jody, John en Bruce opgenomen werd.
"Fapardokly" van Fapardokly is weer zo'n uitstekende CD, die op het Gear Fab label is verschenen en vol staat met heerlijke zestiger jaren muziek en ik kan deze dan ook van harte aanbevelen aan hen, die naar die periode terug verlangen, maar ook aan hen, die benieuwd zijn naar de muziek van toen.