Gear Fab-2015 (GF-276)
Voor de serie Psychedelic States is het Roger Maglio weer gelukt onbekend gebleven bands uit Florida te vinden, die hun medewerking hebben verleend om op Vol.4 te verschijnen.
De CD, die 26 nummers van 25 bands bevat, start met Dave & The Wanderers uit Miami, die het nummer "My Heart Is In Pain", een lekker in het gehoor klinkende beat song, spelen en dit in 1966 door Criteria als demo uitbracht met "What's Wrong With You" als B-kant.
Daarna is het de beurt aan The Absolutes uit Barlow, die hun single "Nobody But Me" / "Yesterday, I", een mooie rustige pop song, in 1968 via het Paris Tower lebel uitbracht en dit nummer wordt gevolgd door "Message In A Bottle", een uitstekende mix van soul en rock, van A Quest uit Tampa, die dit nummer samen met "Only Lovers Survive" in 1970 op een demo via Criteria zagen verschijnen.
Van de volgende band, die New Generation heet, is niet bekend waar ze vandaan kwam, maar wel dat de single "Love Don't Pay", een prima licht psychedelische pop song, in 1967 via het Tener label verscheen.
Het volgende nummer, "I Remember", een schitterende beat song, die me aan "I Can't Explain" van The Who doet denken, is begin 1967 als demo via Criteria uitgebracht door Sweet Young Things uit Miami en wordt gevolgd door "Hands Are Only To See", een heerlijke progressieve pop song, van The Bitter Ind uit Jacksonville, die dit nummer in 191967 samen met "Baby Blue" op single uitbrachten via "ACP.
The Wrong Numbers uit Mount Dora bracht in 1966 de single "I Wonder Why" / "The Way I Feel", een prachtige beat song, via het Hi Cat label uit en Scotlind Yarde uit Hollywood maakte in 1967 de demo "Why" / "Shadows In The Dark", een prima garagerock song, voor het Audio Disc label.
Dan volgt "Love Your Fellow Man", een lekker swingende beat song, die "Can You" als achterkant heeft en door Sir Michael & The Sounds in 1967 via het Dig label werd uitgebracht, waarna The Jesters uit Naples volgt met hun in 1965 verschenen demo "You Can Have Her" / "I'll Laugh At You", waarin de band een uitstekende uptempo beat song laat horen.
"Is This The Dream", een heerlijke beat song, van Certain Amount uit Gainsville, is in 1967 verschenen via het Pres To Hit label en werd door Rod Argent (Zombies) geschreven en heeft "No Reply" als B-kant en "Revenge", een uptempo licht psychedelische beat song, uit 1966, werd door de uit Ft. Myers afkomstige band Castaways Five samen met "It's Over" via het Raol label uitgebracht.
The Vandals uit Hollywood maakten in 1965 de single "Mystery" / "We're The Vandals", een eigen versie van "Let's Have A Party", die door het Parole label uitgebracht werd en The Non-Pareils uit Madeira/Redington Beach bracht hun single "Willow Tree" / "Painter Man", een geweldige swingende beat song, in 1967 via Five Star Productions uit.
Vervolgens speelt The Limey's uit Miami het nummer "Come Back", een schitterende swingende beat song, dat in 1966 samen met "Green And Blue" op single verscheen en door het Sherwood label werd uitgebracht, waarna de uit Miami afkomstige band The Fugue volgt, die in 1968 via Criteria de demo "Love" / "So Lonely", een rustige pop song, uit bracht.
The Raven kwam uit St.Petersburg en maakte in 1968 voor het Rust label de single "Calamity Jane" / "Now She's Gone", een prima licht psychedelische pop song en The Stix And Stonz uit Miami bracht hun single "The World", een uitstekende mix van soul, beat en een vleugje garagerock, via het Pat label met "I Can't Quit" als B-kant.
Ecumencical Drugstore kwam uit Chattahoochee en in 1968 bracht de band de single "I'm Tired" / "I'd Really Like To Watch You Fly", een prima beat song, via Tener uit en van Rhythm's Children is niet bekend van waar de band kwam, maar wel dat de single "Hard To Believe", een redelijk klinkende beat song, in het voorjaar van 1967 via Tener verscheen.
Ook van Hill is niet bekend waar de band vandaan kwam, maar hun single "I Gotta Get Thru" '"Reflections", een uitstekende pop song, uit 1969 verscheen via het Hyperbolic label en het volgende nummer, "Why", een goede beat song van Scotlind Yarde, is de achterkant van "Shadows In The Dark".
Uit Chatahoochee kwam de band Bryllig & The Nymbol Swabes, die in 1967 de single "Sunshine" / "Now You're Gone", een schitterende melodische beat song, via het Suwannee label uit bracht.
The (Fab) Phatons uit Pensacola maakte in 1966 de single "I've Got That Feeling", een fantastische beat song, naar Britse stijl, voor het Unique label met "Stubborn Kid Of Fellow" als achterkant en The Crypt uit Jacksonville bracht in 1968 hun single "You Keep Me Hanging On" / "Love, I'll Never Know", een vrij rustige beat song, via het eigen Crypt label uit en uit Orlando kwam The Chosen Few, die onder de naam Mustard Jar in 1967 de schitterende garagerock song "Try It", uit bracht.
Ook deze keer is Roger Maglio er in geslaagd een CD samen te stellen met schitterende muziek uit de jaren 60 en ik kan de CD "Psychedelic States Florida In The 60s Vol.4" dan ook aanraden aan iedere muziekliefhebber van dit tijdperk.
vrijdag 18 september 2015
dinsdag 31 maart 2015
Review: Sweet Marie - Sweet Marie 1
Gear Fab 2015-(GF-275)
In 1969 werd te Honolulu, Hawaï de band Sweet Marie opgericht, doordat tekstschrijver, muzikant en producer bij Capitol Records Prince Teddy, het idee kreeg een rock & roll trio te beginnen, waarin ook psychedelische rock gespeeld werd en ook harmonische klanken moest hebben.
Hij benaderde opname technicus, sologitarist Sonny Lathrop met dat idee en samen haalden ze drummer Willy Bims over met hen mee te doen.
Bims was drummer geweest op de meeste door Tommy Boyce en Bobby Hart geschreven hits inclusief de meeste opnames van The Monkees.
De band begon in Hollywood op te treden tijdens de late uren en al snel hadden ze een een contract als huis band in de beroemde Studio City nachtclub "The Point After" te Waikiki, Hawaii op het eiland Oahu.
De band begon kort na aankomst in Hawai met het opnemen van hun debuut album "Sweet Marie 1", dat in 1970 via het Yard Bird Records label, waarop hun single "Remember Mary" stond, die de eerste plaats haalde in Hawaii en daardoor ook op het vaste land de aandacht trok en hen een contract met het Liberty label op leverde.
Dat resulteerde in een uitgebreide toer en nadat de band in 1971 in Hawaï terug was en nationale bekendheid had verworven, werd ze de huis band van een club, Captain Nemo genaamd en genoemd was naar een figuur uit het boek 20.000 mijl onder de zee van Jules Verne.
Kort daarna begon Sweet Marie met het opnemen van songs voor hun tweede album "Stuck In Paradise", dat in de Commercial Studios te Honolulu, Hawaï gebeurde en nog in 1971 werd uitgebracht.
Begin 1972 heropende "The Point After" haar deuren als "Sweet Marie's", die gelegen was in het hart van de internationale markt plaats te Oahu en werd de meest succesvolle club van Hawaï, die elke avond stampvol zat met mensen, die een glimp van de band op wilden vangen, die de plaats tot een hit maakte.
Het album klom spoedig tot de bovenste regionen van de hitparade en het nummer "Stella's Candy Store" werd de grootste hit van de band, maar deze keer internationaal, waardoor ze hun opwachting op TV maakten, commercials gingen maken en op traden op het Crater Festival in Hawai met Carlos Santana en andere bands als The Rascals.
In 1973 nam de band zijn derde album op, die niet uitgebracht zou worden en eind van dat jaar ging de band door meningsverschillen uit elkaar.
Roger Maglio van Gear Fab bracht in 2001 de tweede CD van de band "Stuck In Paradise" uit (GF-172) en nu is ook het eerste album "Sweet Marie 1" uit 1970 , via dit label uitgebracht.
De CD begint met de hitsingle "Remember Mary", een lekker klinkende mix van rock en soul, waarin de muziek overeenkomsten vertoont met die van Rare Earth en wordt gevolgd door "Standin' By The River", een swingende rock song, waarin de zang zo nu en dan lijkt op die van Grand Funk Railroad.
Daarna volgt "Sweet Pea", een schitterende mix van rock en funk, die swingt als een trein, waarna "Don't You Understand" volgt en dit is een uitstekende dansbare poprock song.
Dan speelt de band opnieuw een heerlijk swingend nummer, dat aan Rare Earth doet denken, getiteld "If You Love Me", dat gevolgd wordt door "Thru Rusty Windows" en daarin laat de band een mooie ballad horen en tevens prima te kunnen samen zingen.
In "Walk Marie" speelt Sweet Marie een swingende mix van rock & roll en progressieve rock en in "Going Down The Road" is dat een uitstekende mix van rock, blues, jazz en progressieve rock en ook dit nummer swingt.
"Dr. Feelgood" bevat weer prima samenzang en heeft invloeden uit progressieve rock en pop en "Willy Bims" is een fantastische drumsolo van Willy Bims.
Vervolgens speelt de band een schitterende rustige blues song, getiteld "Bugalusa Baby", terwijl de laatste song van het album, "It's Your Love", een swingende funky song is.
Roger Maglio heeft opnieuw een schitterend stuk muziek uit de Amerikaanse rock geschiedenis boven water weten te krijgen en de CD "Sweet Marie 1" is dan ook prima uitgave van het Gear Fab label, die je als sixties/seventees muziekliefhebber niet mag missen.
In 1969 werd te Honolulu, Hawaï de band Sweet Marie opgericht, doordat tekstschrijver, muzikant en producer bij Capitol Records Prince Teddy, het idee kreeg een rock & roll trio te beginnen, waarin ook psychedelische rock gespeeld werd en ook harmonische klanken moest hebben.
Hij benaderde opname technicus, sologitarist Sonny Lathrop met dat idee en samen haalden ze drummer Willy Bims over met hen mee te doen.
Bims was drummer geweest op de meeste door Tommy Boyce en Bobby Hart geschreven hits inclusief de meeste opnames van The Monkees.
De band begon in Hollywood op te treden tijdens de late uren en al snel hadden ze een een contract als huis band in de beroemde Studio City nachtclub "The Point After" te Waikiki, Hawaii op het eiland Oahu.
De band begon kort na aankomst in Hawai met het opnemen van hun debuut album "Sweet Marie 1", dat in 1970 via het Yard Bird Records label, waarop hun single "Remember Mary" stond, die de eerste plaats haalde in Hawaii en daardoor ook op het vaste land de aandacht trok en hen een contract met het Liberty label op leverde.
Dat resulteerde in een uitgebreide toer en nadat de band in 1971 in Hawaï terug was en nationale bekendheid had verworven, werd ze de huis band van een club, Captain Nemo genaamd en genoemd was naar een figuur uit het boek 20.000 mijl onder de zee van Jules Verne.
Kort daarna begon Sweet Marie met het opnemen van songs voor hun tweede album "Stuck In Paradise", dat in de Commercial Studios te Honolulu, Hawaï gebeurde en nog in 1971 werd uitgebracht.
Begin 1972 heropende "The Point After" haar deuren als "Sweet Marie's", die gelegen was in het hart van de internationale markt plaats te Oahu en werd de meest succesvolle club van Hawaï, die elke avond stampvol zat met mensen, die een glimp van de band op wilden vangen, die de plaats tot een hit maakte.
Het album klom spoedig tot de bovenste regionen van de hitparade en het nummer "Stella's Candy Store" werd de grootste hit van de band, maar deze keer internationaal, waardoor ze hun opwachting op TV maakten, commercials gingen maken en op traden op het Crater Festival in Hawai met Carlos Santana en andere bands als The Rascals.
In 1973 nam de band zijn derde album op, die niet uitgebracht zou worden en eind van dat jaar ging de band door meningsverschillen uit elkaar.
Roger Maglio van Gear Fab bracht in 2001 de tweede CD van de band "Stuck In Paradise" uit (GF-172) en nu is ook het eerste album "Sweet Marie 1" uit 1970 , via dit label uitgebracht.
De CD begint met de hitsingle "Remember Mary", een lekker klinkende mix van rock en soul, waarin de muziek overeenkomsten vertoont met die van Rare Earth en wordt gevolgd door "Standin' By The River", een swingende rock song, waarin de zang zo nu en dan lijkt op die van Grand Funk Railroad.
Daarna volgt "Sweet Pea", een schitterende mix van rock en funk, die swingt als een trein, waarna "Don't You Understand" volgt en dit is een uitstekende dansbare poprock song.
Dan speelt de band opnieuw een heerlijk swingend nummer, dat aan Rare Earth doet denken, getiteld "If You Love Me", dat gevolgd wordt door "Thru Rusty Windows" en daarin laat de band een mooie ballad horen en tevens prima te kunnen samen zingen.
In "Walk Marie" speelt Sweet Marie een swingende mix van rock & roll en progressieve rock en in "Going Down The Road" is dat een uitstekende mix van rock, blues, jazz en progressieve rock en ook dit nummer swingt.
"Dr. Feelgood" bevat weer prima samenzang en heeft invloeden uit progressieve rock en pop en "Willy Bims" is een fantastische drumsolo van Willy Bims.
Vervolgens speelt de band een schitterende rustige blues song, getiteld "Bugalusa Baby", terwijl de laatste song van het album, "It's Your Love", een swingende funky song is.
Roger Maglio heeft opnieuw een schitterend stuk muziek uit de Amerikaanse rock geschiedenis boven water weten te krijgen en de CD "Sweet Marie 1" is dan ook prima uitgave van het Gear Fab label, die je als sixties/seventees muziekliefhebber niet mag missen.
vrijdag 13 februari 2015
Review: Flipout - Powers Of Blue + Brother T. & Family - Drillín' Of The Rock
Gear Fab 2015-(GF-274)
In de jaren 60 en 70 werden er een groot aantal albums gemaakt, waarbij muzikanten ingehuurd werden om een LP op te nemen van bekende nummers en/of bewerkingen daarvan.
Veel van deze opnamen hebben daardoor geen schrijver of componist achter de titels staan en de albums worden dan ook als "Exploitation" of "Exploito" aangemerkt.
Gear Fab heeft de laatste jaren regelmatig 2 van dit soort albums op 1 CD uitgebracht en ook GF-274 is er daar één van.
Over de band Flipout zijn geen gegevens bekend, behalve dan het feit, dat ze hun instrumentale LP "Powers Of Blue", waar alleen maar covers op staan, in Amerika via het MTA label in 1967 uitbrachten en in Engeland via CBS.
De LP start met "Paperback Writer", waarin de band een prima uitvoering van dit nummer speelt, die gevolgd wordt door "Let's Go Get Stoned", dat in een blues ritme gespeeld wordt en erg lekker klinkt.
Daarna volgt "In The Midnight Hour", een uitstekende swingende instrumentale vertolking van deze soul song en ook "You Blow My Mind" is een swingend nummer.
In "Cool Jerk" laat de band horen in meerdere stijlen muziek thuis te zijn en speelt opnieuw een zeer dansbaar swingend nummer, waarna "Bang Bang" volgt en ook dit nummer wordt natuurgetrouw nagespeeld, alleen verwerkt de band er een stukje Sirtaki muziek in.
"The In Crowd" krijgt een geheel eigen versie, zodat het moeilijk is het nummer als zodanig te herkennen, maar met een beetje moeite lukt dat toch en de uitvoering van "Got My Mojo Working" lijkt sterk op het nummer "Hi Heeled Sneakers", maar klinkt overigens heerlijk.
Vervolgens laat de band hun versie van "The Tracks Of My Tears" horen en ook hierin speelt Flipout een eigen interpretatie van deze soul song, die gevolgd wordt door "Satisfaction", dat uitstekend uitgevoerd wordt en swingt, waarna het laatste nummer "Good Lovin'" volgt en ook dit nummer is zeer herkenbaar en swingt de pan uit.
De tweede LP komt waarschijnlijk van ex-leden van The German Bonds, die onder de naam Brother T. & Family de LP "Drillin' Of The Rock" onder leiding van Herbert Hildebrandt (de oprichter van The Rattles en producer van de LP "Bokaj Retsiem") opnamen.
The German Bonds veranderden later van naam en maakten onder de naam Hell Preachers Inc. een schitterende LP, waarna de band onder de naam Asterix verder ging, die ook een LP maakte, om vervolgens als Lucifer's Friend een aantal fantastische LP's te maken met ex Les Humfries zanger John Lawton in de gelederen.
De andere leden van Lucifer's Friend (German Bonds) waren : Dieter Horns - basgitaar en zang, Peter Hesslein - sologitaar en zang, Peter Hecht - keyboards en Joachim Reitenbach - drums.
De bandleden namen ook LP's op onder de namen Pink Mice, Electric Food, Air Mail en Children Of Quechua, maar ook speelden ze, op John Lawton na, in het orkest van James Last.
Alle 10 nummers op de LP "Drillín' Of The Rock", die in 1970 via het Fass label verscheen, werden door Peter Heslein geschreven, waarbij Manfred Oberdörfler van The Tonics de zang voor zijn rekening neemt.
Het eerste nummer is meteen de titel song "Drillín Of The Rock" en hierin speelt de band een fantastische swingende mix van rock & roll en beat met lichte symfonische en blues invloeden.
Daarna laat de band een heerlijke swingende progressieve rock song horen, getiteld "Lookin' For Barbara", die gevolgd wordt door "Third Degree", een erg mooie rustige song, waarin de invloed van Elvis en van het nummer "A Whiter Shade Of Pale" van Procul Harum te horen zijn.
In "Stranger" laat de band horen hoe enkele jaren later de muziek zal gaan klinken en dit nummer is een mix van de muziek van Mud en Ian Hunter (Mott The Hoople) met een bluesritme gespeeld, waarna de band over schakelt en een lekker in het gehoor klinkende progressieve rock song speelt, getiteld "Stewball".
"Jim Crack Corn" is opnieuw een schitterende progressieve rock song met blues invloeden, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en in "Walking Down Paradise Street" laat de band een geweldige mix van blues, rock & roll en progressieve rock horen.
Vervolgens speelt de band "Saga Of The Fly", een fantastische progressieve mix van blues en rock, waarin diverse tempowisselingen zitten en in "Oh Love" speelt de band, in een gemiddeld tempo, ook nu weer een uitstekende progressieve rock song, waarna het laatste nummer volgt, getiteld "Brother T." en hierin laat de band een mix van soul en funk horen, die in een zeer dansbaar ritme gespeeld wordt en subtiele invloeden uit de progressieve rock bevat.
Roger Maglio is er ook nu weer in geslaagd een CD samen te stellen van 2 LP's, die ten onrechte door het grote publiek over geslagen zijn, maar alsnog een herkansing krijgen via deze uitgave, waarbij aangemerkt kan worden, dat de LP "Drillín' Of The Rock" van Brother T. & Family een juweeltje is, dat je minstens gehoord moet hebben
Veel van deze opnamen hebben daardoor geen schrijver of componist achter de titels staan en de albums worden dan ook als "Exploitation" of "Exploito" aangemerkt.
Gear Fab heeft de laatste jaren regelmatig 2 van dit soort albums op 1 CD uitgebracht en ook GF-274 is er daar één van.
Over de band Flipout zijn geen gegevens bekend, behalve dan het feit, dat ze hun instrumentale LP "Powers Of Blue", waar alleen maar covers op staan, in Amerika via het MTA label in 1967 uitbrachten en in Engeland via CBS.
De LP start met "Paperback Writer", waarin de band een prima uitvoering van dit nummer speelt, die gevolgd wordt door "Let's Go Get Stoned", dat in een blues ritme gespeeld wordt en erg lekker klinkt.
Daarna volgt "In The Midnight Hour", een uitstekende swingende instrumentale vertolking van deze soul song en ook "You Blow My Mind" is een swingend nummer.
In "Cool Jerk" laat de band horen in meerdere stijlen muziek thuis te zijn en speelt opnieuw een zeer dansbaar swingend nummer, waarna "Bang Bang" volgt en ook dit nummer wordt natuurgetrouw nagespeeld, alleen verwerkt de band er een stukje Sirtaki muziek in.
"The In Crowd" krijgt een geheel eigen versie, zodat het moeilijk is het nummer als zodanig te herkennen, maar met een beetje moeite lukt dat toch en de uitvoering van "Got My Mojo Working" lijkt sterk op het nummer "Hi Heeled Sneakers", maar klinkt overigens heerlijk.
Vervolgens laat de band hun versie van "The Tracks Of My Tears" horen en ook hierin speelt Flipout een eigen interpretatie van deze soul song, die gevolgd wordt door "Satisfaction", dat uitstekend uitgevoerd wordt en swingt, waarna het laatste nummer "Good Lovin'" volgt en ook dit nummer is zeer herkenbaar en swingt de pan uit.
De tweede LP komt waarschijnlijk van ex-leden van The German Bonds, die onder de naam Brother T. & Family de LP "Drillin' Of The Rock" onder leiding van Herbert Hildebrandt (de oprichter van The Rattles en producer van de LP "Bokaj Retsiem") opnamen.
The German Bonds veranderden later van naam en maakten onder de naam Hell Preachers Inc. een schitterende LP, waarna de band onder de naam Asterix verder ging, die ook een LP maakte, om vervolgens als Lucifer's Friend een aantal fantastische LP's te maken met ex Les Humfries zanger John Lawton in de gelederen.
De andere leden van Lucifer's Friend (German Bonds) waren : Dieter Horns - basgitaar en zang, Peter Hesslein - sologitaar en zang, Peter Hecht - keyboards en Joachim Reitenbach - drums.
De bandleden namen ook LP's op onder de namen Pink Mice, Electric Food, Air Mail en Children Of Quechua, maar ook speelden ze, op John Lawton na, in het orkest van James Last.
Alle 10 nummers op de LP "Drillín' Of The Rock", die in 1970 via het Fass label verscheen, werden door Peter Heslein geschreven, waarbij Manfred Oberdörfler van The Tonics de zang voor zijn rekening neemt.
Het eerste nummer is meteen de titel song "Drillín Of The Rock" en hierin speelt de band een fantastische swingende mix van rock & roll en beat met lichte symfonische en blues invloeden.
Daarna laat de band een heerlijke swingende progressieve rock song horen, getiteld "Lookin' For Barbara", die gevolgd wordt door "Third Degree", een erg mooie rustige song, waarin de invloed van Elvis en van het nummer "A Whiter Shade Of Pale" van Procul Harum te horen zijn.
In "Stranger" laat de band horen hoe enkele jaren later de muziek zal gaan klinken en dit nummer is een mix van de muziek van Mud en Ian Hunter (Mott The Hoople) met een bluesritme gespeeld, waarna de band over schakelt en een lekker in het gehoor klinkende progressieve rock song speelt, getiteld "Stewball".
"Jim Crack Corn" is opnieuw een schitterende progressieve rock song met blues invloeden, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en in "Walking Down Paradise Street" laat de band een geweldige mix van blues, rock & roll en progressieve rock horen.
Vervolgens speelt de band "Saga Of The Fly", een fantastische progressieve mix van blues en rock, waarin diverse tempowisselingen zitten en in "Oh Love" speelt de band, in een gemiddeld tempo, ook nu weer een uitstekende progressieve rock song, waarna het laatste nummer volgt, getiteld "Brother T." en hierin laat de band een mix van soul en funk horen, die in een zeer dansbaar ritme gespeeld wordt en subtiele invloeden uit de progressieve rock bevat.
Roger Maglio is er ook nu weer in geslaagd een CD samen te stellen van 2 LP's, die ten onrechte door het grote publiek over geslagen zijn, maar alsnog een herkansing krijgen via deze uitgave, waarbij aangemerkt kan worden, dat de LP "Drillín' Of The Rock" van Brother T. & Family een juweeltje is, dat je minstens gehoord moet hebben
Abonneren op:
Posts (Atom)