vrijdag 27 december 2013

Review: Mason - Harbour

Gear Fab 1999-(GF-137)

Mason uit Tidewater-Cheapskate Bay, Virginia, werd in 1968 opgericht en bestond uit: Jim Gaylon - solo- en basgitaar, fluit, tenor en sopraan saxofoon, Steve Arcese - basgitaar, orgel en zang en Morgan Hampton - drums en conga's.
De band bleef tot 1974 actief en was sterk beïnvloed door groepen als Cream, Jimi Hendrix Experience, Traffic, Mountain en Blind Faith.
Net als andere bands uit die periode, zoals Steel Mill (met Bruce Springsteen), Lynyrd Skynyrd en Bruce Hornsby, traden ze regelmatig in dezelfde steden in Virginia op, maar Mason was de enige van deze bands, die een LP opnam en uitbracht in 1971.
De band nam 10 songs op, waarvan er 8 op hun enige LP terecht kwamen en Gear Fab heeft deze samen met de 2 songs, die waren blijven liggen, op CD uitgebracht.
Het openingsnummer heet "Let It Burn" en hierin laat Mason een schitterende progressieve rock song met blues invloeden horen, waarin het orgel een belangrijke rol speelt en de muziek me lichtelijk aan die van The Peddlers doet denken.
Het volgende nummer heet "Tell Me" en ook dit is een fantastische progressieve rock song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en enkele prima tempowisselingen bevat en in deze song zit aan het eind van de song dezelfde zang als in het nummer "Sunshine Of Your Love" van Cream.
Daarna volgt "Electric Sox And All", een heerlijk instrumentaal progressief jazz nummer, dat met ritmisch congaspel begint, waarna de saxofoon invalt en de muziek grotendeels bepaalt.
Dan brengt de band een vrij rustige pop song ten gehore, getiteld "Golden Salis", waarin de muziek en zang sterk op die van Jethro Tull lijkt en deze wordt gevolgd door "Travelin'", een geweldige progressieve rock song, die me aan de muziek van Grand Funk Railroad doet denken.
In "Harbour" speelt de band een rustige stukje progressieve rock, dat langzaam begint, maar door een tempowisseling steeds sneller wordt om vervolgens terug te keren naar het rustige tempo, waarna de saxofoon medebepalend wordt voor de rest van het nummer.
Vervolgens laat de band een korte rock song horen, getiteld "Goin' Home", waarin ook nu weer invloeden van Grand Funk hoorbaar zijn en deze song wordt gevolgd door het rustig gespeelde "Charlotte", dat een prima pop song is.
Dan volgt "Carry Me Home", de eerste van de bonustracks en dit is een commerciël klinkende pop song, waarna "One More Drink" volgt, een kort stukje muziek van nog geen 40 seconden, waarin Jim Gaylon solo zingt, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar.
Helaas vallen de beide bonus tracks nogal uit de toom en ik kan, na het beluisteren van deze opnamen, goed begrijpen waarom ze niet eerder uitgebracht zijn.
De CD "Harbour" is een fantastische uitgave van een zeer zeldzame LP en in de schitterende muziek van Mason zijn invloeden te horen van bands als Colosseum, Grand Funk Railroad en The Peddlers.

vrijdag 20 december 2013

Review: Big Boy Pete - Return To Catatonia

Gear Fab 1999-(GF-139)

Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen.
In 1967 had hij een contract met Polydor Records, waar hij de single "Cold Turkey" / "My Love Is Like A Spaceship" voor het sublabel Camp voor maakte, maar doordat de maatschappij niet Pete's naam op de single zette, maar in plaats daarvan The Performing Light Society, flopte die volkomen en ook de commerciële vooruitzichten voor de single waren slecht, omdat Pete weigerde mee te werken de plaat te promoten.
Ook de opvolgende single, "Nasty Nazi", die Pete voor het label opnam, bracht hem niet verder, want het Duitse Polydor weigerde het nummer uit te brengen en Pete's carrière kwam niet van de grond, iets dat hem trouwens ook niet interesseerde.
Tot 1969 bleef hij in zijn huis te Norwich songs opnemen, totdat hij naar San Francisco, Californië, verhuisde, waar zijn eerste LP, met daarop 14 onuitgebrachte songs in 1996 via het Tenth Planet label verscheen onder de titel "Homage To Catatonia".
Door deze release kreeg Big Boy Pete de aandacht, die hij verdiende en kwam er een vervolg in de vorm van de LP "Summerland", die eveneens door Tenth Planet werd uitgebracht.
Diverse andere labels brachten muziek van hem op de markt, onder andere Gear Fab, die "Cold Turkey" (GF-258), "The Margetson Demos" (GF-206), "World War IV; A Symphonic Poem" (GF-157) plus beide Tenth Planet releases, "Summerland" (GF-147) en "Homage To Catatonia", maar nu onder de titel "Return To Catatonia" (GF-139) op CD uitbracht.
De CD "Return To Catatonia" begint met "'Twas Not So Short Ago", een oosters klinkende psychedelische pop song, waarin Pete van de sitar gebruik maakt.
Daarna krijg ik een geweldige psychedelische pop song te horen, getiteld "Me", waarin de zang en muziek op die van The Beatles lijkt en in uptempo gespeeld wordt, die gevolgd wordt door "Summerland", een heerlijke rustige pop song met een aangenaam ritme en diverse tempowisselingen.
Dan hoor ik "Nasty Nazi", een vrij zwaar klinkende rock song, die redelijk experimenteel klinkt en gevolgd wordt door "The Raid", dat me aan de song "Days" van The Kinks doet denken, waarna ik "Creosote And Cream" te horen krijg, een vrolijk klinkende pop song.
Vervolgens hoor ik "Crystal Clear", eveneens een vrolijke pop song met een hoog meedans gehalte, waarop "Strontium Ninety Nel" volgt, waarbij ik onmogelijk stil kan blijven zitten en deze song swingt.
In "Convercircles" speelt Pete een rustige psychedelische pop song en in "The Day Stares Straight Back" een aangenaam klinkende swingende pop song, waarbij de zang vervormd is en er muzikaal geëxperimenteerd wordt.
"Henry Nut (Part Two)" is een heerlijke experimentele versie van deze song, waarin de zang klinkt alsof Pete helium heeft gebruikt om zijn stem te vervormen.
Met "Hung Up" laat Pete opnieuw een lekkere opgewekte popsong horen en met "Sums" eveneens en met "The Shelter" een schitterende pop song, die met dezelfde tonen eindigt, als waar de CD mee begon, dus met het oosterse geluid van de sitar.
Big Boy Pete is één van de vele talenten, die helaas gedurende de jaren 60 ondergewaardeerd bleef, maar eigenlijk in het rijtje muziekvernieuwers uit die periode thuis hoort en zijn schitterende muziek hoort dan ook in iedere collectie van muziek verzamelaars thuis.

vrijdag 13 december 2013

Review: Soul, Inc.- Volume 2

Gear Fab 1999-(GF-138)

Soul, Inc. was een band uit Louisville, Kentucky, die halverwege de jaren 60 werd opgericht en bestond toen uit: Wayne Young - sologitaar, Jimmie Orten - basgitaar, Marvin Maxwell - drums, Tom Jolly - trompet en Eddie Humphries - saxofoon.
In maart 1965 maakte hun eerste grote tournee als één van de acts van Dick Clark's Caravan of Stars tour en speelde gedurende de tournee zowel als eigen act als begeleidings-band voor Lou Christi, Round Robin, The Tradewinds, Repareta & The Delrons en Louise Harrison (de zuster van Beatle George) voor duizenden schreeuwende rock & roll fans.
Na de tournee begon de band met de regelmaat van de klok optredens te doen in zowel Kentucky als in Florida en deed dienst als begeleidingsband voor Ian Whitcomb, Billy Joe Royal en andere soloartiesten, als die in Louisville optraden.
De band nam een mix van eigen songs en covers op in de Sambo Studios te Louisville, maar omdat die in een garage gevestigd was, waar ook het geluid van krekels, die de garage binnen gekomen waren,  te horen was, was opnemen niet altijd even gemakkelijk.
Toch slaagde de band er in daar de single "Who Do You Love" op te nemen en uit te brengen via Sambo's Boss Records label, waarna Orten uit de band stapte en samen met 2 andere muzikanten uit Louisville naar Florida verhuisde en de New Rhythm Blues Quartet oprichtte.
Hij werd vervangen door zanger Jim Settle, die pas basgitaar had leren spelen en ook zanger Wayne McDonald kwam de band tijdelijk versterken.
In deze formatie deed de band een tweede Dick Clark's Caravan of Stars toernee in november 1965, waar onder andere The Byrds, We Five, Paul Revere & The Raiders en Bo Diddley aan meewerkten.
Kort na de tweede tour stapte Humphries over naar de band van Brenda Lee en ook Jolly verliet de band en in hun plaats werd Frank Bugbee als tweede sologitarist aangetrokken, zodat de band nu bestond uit: Wayne Young - sologitaar, Frank Bugbee - sologitaar, Jim Settle - basgitaar en zang en  Marvin Maxwell - drums en in deze bezetting werd hun single "Stronger Than Dirt" via het Boss Records label uitgebracht.
Omdat in Engeland in die tijd de psychedelisch muziek zijn intrede had gemaakt en daarbij ook de sitar, veranderde de stijl van Soul, Inc. ook, maar in plaats van de sitar, gebruikte de band een banjo, die met veel nagalm gespeeld werd .
Daarna nam de band nog enige singles op, waaronder hun grootste hit "I Belong To Nobody", die begin 1968 op nummer 1 in de hitlijsten van WKLO en WAKY radio kwam, maar tevens het einde voor de band zou betekenen, want binnen enkele maanden gingen Maxwell, Settle en Bugbee als trio verder.
Ze kregen een contract bij het Imperial label en veranderden de bandnaam in Elysian Field, waarna Bugbee de band kort daarna verliet.
Wayne Young zocht nieuwe leden voor Soul, Inc. en diverse muzikanten kwamen en gingen, totdat de uiteindelijke samenstelling bestond uit : Wayne Young - sologitaar, Wes Scott - basgitaar, Chi Howerton - drums, Steve Ulrich - saxofoon en Frank Brentzel - trompet, maar ook maakte sologitarist Denny Lyle een tijdje deel uit van de band, totdat hij de overstap naar Elysian Field maakte.
Ook in deze formatie werden enkele singles uitgebracht en nadat de oorspronkelijke leden Young, Maxwell, Orten en Bugbee in 1999 een reünie hielden, waarbij ze "Subterranean Homesick Blues" speelden, tijdens een benefiet concert ten gunste van een publiek radio station uit Lousville, werd er besloten een nieuwe plaat  op te nemen.
Op "Volume 2" staan 17 nummers, waarvan enkele covers en de eerste daarvan is "Connection", dat door Jagger/Richards geschreven werd.
De band speelt de song goed na en het nummer klinkt dan ook niet onverdienstelijk, waarna ik een eigen compositie te horen krijg, die "Nothing But A Dream" heet en dit is een lekker in het gehoor klinkende rustige pop song, die  niet eerder uitgebracht werd.
Daarna volgt "Midnight Hour", een cover van het Wilson Picket nummer en ook deze song klinkt redelijk goed, al is het origineel een stuk beter en hierna vervolgt de band met een volgende soul cover, die "Hanging Out My Tears" heet en hierin hoor ik de band een schitterende versie van deze song vertolken.
Dan hoor ik "Laryngitis", een uitstekend instrumentale stukje gitaarrock, dat gevolgd wordt door "Don't You Go", een prima rustige soul song, waarin de eerste formatie van de band te horen is en dit was hun allereerste single.
"Love Me When I'm Down" is eveneens een soul song en hierin zit een lekker swingend uptempo ritme en deze song wordt gevolgd door "When I Stopped Dreaming", een zeurderige pop song, waarna "Alligator" volgt en dit is een fantastische obscuur klinkende rock song.
Vervolgens krijg ik een geweldig stukje instrumentale rock te horen, getiteld "Soul Jam" en hierin is de band op hun best en dit wordt gevolgd door de instrumentale versie "Hanging Out My Tears".
In "Stronger Than Dirt #3" laat de band de derde versie van deze song horen en deze klinkt een stukje minder vol dan de eerste uitvoering, maar dit blijft desondanks een heerlijke rock song.
De CD gaat verder met "Midnight Hour" in een andere uitvoering en hierin voegt de band er iets extra's aan toe, dat naar mijn mening niet helemaal geslaagd is en deze song wordt gevolgd door "Satisfied", een lekker klinkende swingende soul song, waarin uitstekend gitaarspel te horen is.
Met "Ready, Willing And Able" hoor ik een goede pop song en "Get Right With Your Man" is eveneens een aardig klinkende pop song, terwijl het laatste nummer "Mother Hate" van Elysian Field één van de beste songs van de CD is en dit swingt niet alleen, maar klinkt ook nog eens progressief.
"Volume 2" van Soul, Inc. is een afwisselende CD, die een goed overzicht geeft in de ontwikkeling en verschillende fases van de band.

vrijdag 6 december 2013

Review: Century Expanded - Concerto For Wah Wah

Gear Fab 2013-(GF-269)

Het Wah Wah pedaal werd halverwege de jaren 60 zo populair, dat de meeste bands het gingen gebruiken, om zo hun gitaar klanken iets extra's mee te geven.
Eind jaren 60 ontstond de term "Exploito", toen de muziek industrie handig inhaakte op de laatste muzikale rage en tegen lage kosten muzikanten inhuurde om ze covers en arrangementen te laten opnemen, waarna deze opnamen uitgebracht werden op kleine onbekende labels.
In de meeste gevallen gebeurde het, dat deze muzikanten niet met hun namen op deze uitgaven verschenen, zodat de muziek industrie ze daar dus ook verder geen geld voor hoefde te betalen en deze muzikanten over het algemeen onbekend bleven.
Één van die groepen muzikanten maakte onder de naam Century Expanded in 1970 een LP, getiteld "Concerto For Wah Wah", die via het Perception label uit New York City, New York, verscheen met daarop 3 nummers, die totaal nog geen half uur duren en geschreven zijn door Jimmy Curtiss.
De LP, die door het Gear Fab label opnieuw is uitgebracht, maar nu op CD, start met "Melodic Variations In D Minor", een bijna 11 minuten durend nummer, waarin de Wah Wah natuurlijk de boventoon voert.
De muziek wordt in een rustig tempo gespeeld, waarbij het ritme tot iets over de helft van het nummer onveranderd blijft en bevat tot die tijd eerlijk gezegd niet veel variatie, maar daarna verandert het en wordt het iets psychedelischer, waarna er Chipmunks achtige klanken aan toe gevoegd worden.
Het volgende nummer, het kortste van de LP/CD (3 minuten), heet "Prelude" en hierin laat de band experimentele psychedelische viool klanken horen, die over gaan in het volgende en laatste nummer, getiteld "Rhythmic Variations In E Minor" en dit is werkelijk een geweldig stukje psychedelische rock, dat enkele tempowisselingen en experimentele klanken bevat en in uptempo gespeeld wordt, waarbij het ritme aanstekelijk klinkt.
Roger Maglio van het Gear Fab label heeft opnieuw een obscuur stukje uitstekende muziek weten te lokaliseren, dat vooral veel liefhebbers van eind jaren 60 begin jaren 70 muziek zeker zal aanspreken, maar ook de huidige generatie zal deze muziek wel weten te waarderen.

vrijdag 29 november 2013

Review: Elysian Field - Elysian Field

Gear Fab 1999-(GF-140)

Waar het verhaal van Soul Inc. eindigde, begon het voor Elysian Field.
Drie voormalige Soul Inc. leden startten in 1968 hun nieuwe band onder de naam Elysian Field.
Sologitarist Frank Bugsbee, zanger en basgitarist Jim Settle en drummer Marvin Maxwell wilden meer tijd in de studio doorbrengen om daar hun creatieve ideeën uit te werken.
De nieuwe band verloor geen tijd en ging de studio in en nam de songs "Kind Of Man" en "Alone On Your Doorstep" op en het wachten was alleen op een platencontract, dat er ook kwam, maar toen was Jim Settle al uit de band gestapt en vervangen door Gary Johnson.
De volgende, die uit de band ging, was Frank Bugsbee, die echter wel de productie van de nieuwe nummers ter hand nam.
Zijn vervangers heetten Mark Micheli en Dennis Ledford, terwijl ook Jim Settle terug keert als zanger.
In deze bezetting werden verscheidene songs opgenomen, waarna Gary Johnson vervangen werd door Dennis Lile en daarna nam Elysian Field met de regelmaat van de klok nieuwe songs op, maar ook wisselde de band nog verschillende keren van samenstelling totdat deze tenslotte in 1971 uiteen viel.
De nalatenschap van de band bestaat uit 21 songs, die op de CD "Elysian Field" verzameld zijn en de eerste daarvan heet "Mother Hate", een vrij heftige progressieve rock song, die gevolgd wordt door "You Again", een licht psychedelische country song.
Daarna volgt "Didn't It Feel Good", een dansbare mix van een country en een pop song, waarna ik "Reservation" te horen krijg en dit is een lekker in het gehoor klinkende pop song, die in een uptempo gespeeld wordt.
Dan hoor ik "I Think I Can't Live Without You", een prima progressieve pop song, waarna de band vervolgt met "I Hate You", een schitterende progressieve rock song, die in een hoog tempo gespeeld wordt.
Vervolgens hoor ik "Good Time Living", een countryrock song, "Bed Of Roses", een mooie rustige pop song en "24 Hours Of Loneliness", een prima pop song, waarin de band orkestraal begeleid wordt.
"Strange Changes" is een vrolijk klinkende pop song met lichte Zuid-Amerikaanse ritmes en orkestrale begeleiding, "Kind Of Man" is een rustige pop song, die vrij algemeen klinkt en "Alone On Your Doorstep" een commerciële, maar uitstekende pop song met een lekker klinkend ritme.
In "Old Oak Tree" speelt de band een schitterende ballad, waar je lekker op kan schuifelen en in "Keep Her" laat de band een progressief stukje muziek horen.
"Canada" is een goede pop song, die swingt en "On My Way" een uitstekende swingende pop song met countryrock en Beatles invloeden.
Met "Revolution's In The Air" laat de band me een lekker klinkende poprock song horen en met Let The Music Take You Down" een poprock song, die in een aanstekelijk uptempo gespeeld wordt.
Daarna krijg ik het zeer rustige instrumentale "Still I Want You" te horen, dat op het eind afgebroken wordt en vermoedelijk een niet compleet nummer is .
De laatste 2 songs heten "Man On Fire", een uitstekende pop song en "Sundown Red", waarin opnieuw de orkestrale begeleiding zit en de band een prima stukje pop muziek speelt in een lekker in het gehoor klinkend ritme.
De CD van Elysian Field staat vol goede songs met enkele uitschieters, zoals "Mother Hate", "I Hate You", "I Think I Can't Live Without You" en "Old Oak Tree" en is het beluisteren meer dan waard.

vrijdag 22 november 2013

Review: Perry Leopold - Christian Lucifer


Gear Fab 1999-(GF-141)

In de zomer van 1973 nam Perry Leopold de nummers voor zijn LP "Christian Lucifer" op in een kleine  16 sporen studio net buiten Philadelphia, die pas in 1999 zouden worden uitgebracht door het Gear Fab label.
Helaas werden de oorspronkelijke banden gewist en opnieuw gebruikt, of weggegooid, doordat de studio, waar ze zich bevonden, werd verkocht en de nieuwe eigenaar de zaak sloot.
Gelukkig zijn de technieken vergeleken met die tijd enorm verbeterd, zodat de opnamen, die wel gespaard waren gebleven, opgelapt konden worden en op CD gezet.
De eerste van de 7 songs, heet "Sunday Afternoon In The Garden Of Delights" en is een schitterende, bijna 9 minuten durende, psychedelische folkrock song met enkele prima tempowisselingen, die wel iets weg heeft van de sound uit de begin periode van Jethro Tull.
Daarna volgt "The Windmill", opnieuw een heerlijke lange psychedelische folk song van rond de 9 minuten, die gevolgd wordt door "The Starewell", een mooie  folk song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt.
Dan volgt het rustige "Serpentine Lane", waarin Perry psychedelische klanken laat horen en in "The Annunciation" speelt hij een uitstekende folk song in een vrij rustig tempo.
"The Journey" is eveneens zo'n heerlijke folksong, die me aan de muziek van Jethro Tull doet denken en in het laatste nummer, "Vespers" getiteld, speelt Perry een mooie rustige folk song.
Ondanks het feit, dat de meeste songs een religieus tintje hebben, is de muziek een genot om naar te luisteren en ben ik blij, dat de opnamen niet verloren zijn gegaan, want dan had ik er nu niet van kunnen genieten.

vrijdag 15 november 2013

Review: Bump - Bump

Gear Fab 2000-(GF-142)

Bump was een band uit Detroit, die in het voorjaar van 1969 opgericht werd en bestond uit: Paul Lupien - keyboards en zang, George Runyan - zang en basgitaar, Alan Goldman - sologitaar en Jerome Charles Greenberg - drums en zang.
In hun korte bestaan (1969-1971) nam Bump 2 singles op en maakte 2 LP's, waarvan de tweede nooit uitgebracht werd.
De band trad op als voorprogramma van onder andere Terry Reid en Alice Cooper, waarbij de nadruk vooral  op de muziek lag, maar ook het visuele aspect werd niet vergeten, want de band maakte zich extreem dramatisch op en kleedde zich overeenkomstig ook zo.
Hun LP "Bump", die 9 nummers bevat, werd in 1970 via het Pioneer label uitgebracht en start met "Sing Into The Wind", een vrolijke song in de stijl van de muziek van de Britse band Nirvana ten tijde van "The Story Of Simon Simopath", die licht psychedelisch klinkt.
Het volgende nummer heet "State Of Affairs" en ook dit is een lekker klinkende psychedelische pop song, waarin de band prima samenzang laat horen.
Daarna volgt "Daydream Song", een vrij progressieve psychedelische pop song met wisselende tempo's, die gevolgd wordt door "Holly Thorndike", een heerlijke pop song, die nog geen minuut duurt en me enigszins aan de muziek van The Beatles doet denken.
Dan hoor ik "Got To Get You Back", een schitterende progressieve pop song, die gevolgd wordt door "Spider's Eyes", eveneens een uitstekende progressieve pop  song, waarin ook psychedelische invloeden te horen zijn.
Vervolgens laat de band me opnieuw een lekker klinkende progressieve psychedelische pop song horen, getiteld "Clean Myself", waarna "From My Slot" volgt, waarin de band ook nu weer een progressief stukje muziek laat horen, dat gevolgd wordt door het langste nummer van de plaat, getiteld "Lifelines, Decisions, You Can't Even Think", dat bijna 11 minuten duurt en hierin laat de band een fantastische psychedelische pop song horen, die invloeden van progressieve rock bevat  en de uitschieter van deze heerlijke CD is.
Dan volgt de single "Winston Built The Bridge" , een lekker vrolijk klinkende pop song met een aanstekelijk ritme, die "Sing Into The Wind" als B-kant had en deze uitvoering is dezelfde als de LP versie en klinkt gewoonweg geweldig.
De CD "Bump" is een verfrissend stuk muziek van een prima band, waarbij kwaliteit en luistergenot voorop staan en dus het aanschaffen zeker waard.

vrijdag 8 november 2013

Review: Pugsley Munion - Just Like You

Gear Fab 2000-(GF-143)

In 1969 startte te New York een drietal muzikanten een band onder de naam Mask.
De bandleden John Schuller - Hammond orgel, piano, basgitaar, akoestische gitaar en zang, Thomas "Ducky" Belliveau - sologitaar, akoestische gitaar en zang en Edward Kelly - drums, percussie en zang zaten allen nog op school en speelden in hun vrije tijd in diverse clubs.
Door een gelukkig toeval kwam hun "Home Demo" in handen van J&B Records en die zagen wel wat in de band.
Dit resulteerde in de opname van een professionele demo plus een platencontract, maar aangezien de naam Mask al geregistreerd stond, moest er een nieuwe bandnaam verzonnen worden en dat werd uiteindelijk Pugsley Munion.
Halverwege 1970 werd hun debuut LP opgenomen in de Bell Sound Studio, één van de eerste 8-sporen studio's, te New York.
Omdat bij live optredens gebruik werd gemaakt van de bas pedaal van het orgel, werd besloten de basgitaar later in te voegen om een beter studio geluid te creëren.
Bij de platenmaatschappij had men daar hele andere gedachten over en de LP werd uitgebracht in zijn ruwe vorm, dus zonder de baspartij en in deze vorm is ook de CD door Gear Fab op de markt gebracht, aangevuld met twee alternatieve demo versies en een live opname, waardoor er 12 vrij lange nummers te beluisteren zijn.
De CD start met "What's Right For Me", een werkelijk schitterende progressieve rock song, die in een rustig tempo gespeeld wordt, die in 3 uitvoeringen op de CD staat, waarvan dit de studio versie is.
Daarna volgt "Second Time For Me", eveneens een heerlijk stukje progressieve rock en ook van dit nummer staat er een andere versie op de CD.
het volgende nummer heet "Take MY Soul" en hierin gaat de band verder met het maken van fantastische progressieve rock, die in dit nummer vrij stevig klinkt en naar de hardrock neigt.
Vervolgens is het tijd voor de titelsong "Just Like You", een lekker klinkende pop song, waarin prima samenzang zit en een vrij eentonig ritme, dat lichtelijk hypnotiserend werkt.
Dan  staat de bluesrock song "Slumberland Blues" als volgende nummer op de CD en dit is een swingend stukje muziek, dat gevolgd wordt door "No Time Tomorrow", een waanzinnig goede psychedelische psychedelische rock song, die enkele prima tempowisselingen bevat.
In "Trouble" krijg ik opnieuw een uitstekende uptempo progressieve rock song voorgeschoteld en in "Collage Thought" laat de band me genieten van een rustige rock song, die langzamerhand iets meer snelheid krijgt en gevolgd wordt door het laatste nummer van de LP, getiteld "I Don't Know Who To Blame", een prima progressieve rock song.
Dan volgt de eerste van de twee alternatieve demo versies, getiteld "What's Right For Me" en hierop vind ik de zang een stuk minder goed klinken, dan in de LP versie, maar de muziek klinkt zeker zo goed.
Ook "Second Time For Me", de tweede alternatieve demo uitvoering, klinkt uitstekend en hierin laat de band me een lekkere mix van progressieve rock met blues invloeden horen en in het laatste nummer, de live uitvoering van "What's Right For Me" speelt de band een aardige versie van dit nummer, die het echter niet haalt bij de LP versie.
Hoewel ik denk, dat de basgitaar iets extra's had bijgevoegd, vind ik het resultaat toch erg bevredigend en kan ik deze CD iedere progressieve rock liefhebber ten zeerste aanbevelen.  

vrijdag 1 november 2013

Review: Soup - Soup

Gear Fab 2000-(GF-144)

Soup kwam uit Appleton, Wisconsin en was een typische bluesband, die onder de naam Private Property Of Digil begon.
Onder laatstgenoemde naam werden verscheidene singles opgenomen en uitgebracht door kleine labels zoals Tee Pee en Target.
Oprichter van de band was Doug Yankus, die in zijn korte leven (hij werd slechts 32 jaar) meer dan 1000 songs schreef en behalve tekstschrijver ook nog gitarist, toetsenist en drummer was.
Verder bestond de band uit: Dan Jacklin - basgitaar, Steve Gertsch - drums en Chuck Posniak - orgel en deze laatste werd na een jaar vervangen door Dave Faas, met wie Yankus de band Soup oprichtte.
Als drummer kwam Rob Griffith bij dit duo en was de groep compleet.
In 1970 bracht het trio de LP "Soup", die via het Arf Arm Artists 1 label verscheen, waarna de band halverwege de jaren zeventig uiteen viel.
Doug Yankus overleed in 1982, enkele jaren na Rob Griffith en de nalatenschap van Yankus bestaat uit een werkelijk schitterende LP, die aangevuld met de single "Veronica" / "Big Boss Man" en twee nooit eerder uitgebrachte nummers, het eerste gedeelte van de CD (materiaal van Soup uit 1969-1970) bestrijken.
Daarna staat het single overzicht van The Private Property Of Digil uit de periode 1967-1968 op de CD en deze periode geeft een totaal ander beeld van Doug Yankus weer, omdat de muziek uit pure sixties beat bestaat, die is geïnspireerd door de muziek van The Beatles, Kinks, Seeds en Byrds.
In totaal staan er 18 nummers op de CD, die begint met "Mailman, Bring Me No More Blues", een lekker klinkende cover van deze blues song, die ook door The Beatles is opgenomen.
Daarna volgt "I'm Just Not The Man To Be Tied", een heerlijk swingende mix van jazz en blues, die gevolgd wordt door het bijna 8 minuten durende "Dear And Blue", een schitterende progressieve poprock song, die in een vrij rustig tempo gespeeld wordt en lichte blues invloeden bevat en naar het eind toe iets meer vaart krijgt.
Dan speelt de band "Black Cat Blues", een uitstekende mix van pop en blues, "Tennessee", een prima klinkende rustige pop song en "I'm So Sorry", een fantastische progressieve blues song met jazz invloeden, die ongeveer 16 minuten duurt.
Vervolgens krijg ik de single "Veronica", een vrij commerciële klinkende pop song en de blues cover "Big Boss Man", die, in de uitvoering van Soup, swingt als een trein.
Daarna krijg ik 2 onuitgebrachte live nummers te horen, waarvan "Dance Magic Woman", een progressieve blues song met wisselende ritmes, de eerste is, gevolgd door "Song For Jackie", een instrumentaal nummer, dat op een akoestische gitaar gespeeld wordt.
Dan is het tijd voor de nummers van The Private Property Of Digil en de eerste daarvan heet "Jewelry Lady", een heerlijke pop song met aanstekelijk ritme en dito zang en deze wordt gevolgd door "I'm Looking At You", een uitstekende swingende pop song.
In "Sunshine Flames" speelt de band een fantastische pop song met schitterende samenzang, waarin Byrds invloeden te horen zijn en in "Princess" krijg ik net zo'n soort song voorgeschoteld.
"To My Friends" is een lekker klinkende beat song, die gevolgd wordt door "Look At Me", een prima pop song, waarin de invloeden van The Byrds opnieuw te horen zijn.
Met "Destination Nowhere" laat de band me een schitterende pop song horen, waarin samenzang weer sterk naar voren komt en de laatste song "The Patch Of Brick", een waanzinnig goede psychedelische pop song, is naar mijn mening het beste nummer van deze CD.
Soms kom je wel eens van die CD's tegen, waar je als muziekliefhebber niet omheen kan en dit is er zo één, een aanrader dus.

vrijdag 25 oktober 2013

Review: Ellison - Ellison

Gear Fab 2000-(GF145)

Ellison was een Canadese band , die in 1967 door Vincent Marandola - zang en sologitaar en Richard Arcand - basgitaar werd opgericht en in eerste instantie onder de naam Jimmy Peace speelde.
In 1969 kwam Robert Cager de drummer vervangen , werd Christian Tremblay als tweede gitarist door de band aangetrokken en werd er voor een nieuwe bandnaam gekozen, namelijk Ellison.
Al snel begonnen ze regelmatig op te treden in hun woonplaats Montreal en elders in Quebec.
In 1971 nam Ellison hun enige LP op voor het Trans-World Records label en deze verkocht ronduit slecht, waardoor de band het in 1973 dan ook wel voor gezien houdt.
Aangezien er niet meer opnamen van de band bestonden is deze CD, waarvan alle songs door Vincent Marandola geschreven zijn, wat aan de korte kant met slechts 29 minuten.
Het openingsnummer heet "Unchanged World", een schitterende progressieve rock song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en lichtelijke blues invloeden bevat.
Daarna volgt "Seal A Beam Bow", eveneens een geweldige progressieve rock song, waarin de band een stukje muziek speelt, dat wel iets van de sound van The Doors weg heeft.
Dan krijg ik "Satanic" te horen, een swingende snelle bluesrock song, die gevolgd wordt door het psychedelische "Winter Slutch", waarmee de band een van de beste songs van de CD laat horen.
In "Strawberry Pain" speelt de band een rustige rock song, waarin een prima tempowisseling zit en in "Untruth Story" hoor ik de band een vrij commerciële rock song spelen.
Het laatste nummer heet "Freedom" en ook dit is een vrij rustige rock song, waar invloeden van reli pop in te bespeuren zijn.
Ondanks het feit, dat de CD maar relatief kort is, maakt de muziek veel goed en dit is dan ook een CD, die je in ieder geval gehoord moet hebben.

vrijdag 18 oktober 2013

Review: Dreamies - Program Ten & Eleven

Gear Fab 2000-(GF-146)

Bill Holt werd in 1944 te Springfield, Delaware geboren, onder de rook van Philadelphia.
Inn de jaren 50 kreeg rock & roll vat op hem dankzij de muziek van Elvis, Bill Haley en Buddy Holly en de rebellie, die dat met zich mee bracht.
In 1963, op zijn negentiende, werd hij vader , trouwde, hoorde de eerste Beatles muziek en werd geconfronteerd met de harde realiteit van de oorlog in Vietnam, waar kennissen van hem stierven.
Begin februari 1972 werd Bill zich meer en meer bewust van het feit dat het leven, dat hij tot dan heeft geleid, niet het leven was, dat hij werkelijk wilde (hij werkte op kantoor) en hij droomde er van om muzikant te worden.
Sterk beïnvloed door Beatles albums al "Sgt. Pepper's" en "Abbey Road", maar vooral door het nummer "Revolution 9" van "The White Album", besloot hij soortgelijke muziek te gaan maken en dat resulteerde in de LP "Dreamies - Program Ten & Eleven", die in 1973 werd uitgebracht via Stone Theater Productions.
De LP, die slechts 2 nummers bevatte, werd in 2000 door het Gear Fab label opnieuw uitgebracht en het eerste nummer "Pogram Ten", is een fantastisch zeer psychedelisch nummer, dat uit de twee songs "Sunday Morning Song" en "The Usher" is opgebouwd en invloeden uit de muziek van The Beatles bevat en doorspekt is met toespraken en wisselende ritmes en totaal meer dan 26 minuten duurt.
Ook het tweede en tevens laatste nummer, getiteld "Program Eleven", waarin de song "Going For A Ride" te beluisteren valt, is een 26 minuten durend nummer.
En net als in het eerste nummer, bevat ook dit schitterende psychedelische muziek, waarin Beatles invloeden duidelijk hoorbaar zijn.
De CD Dreamies - "Program Ten & Eleven" is verplichte kost voor alle liefhebbers van psychedelische muziek.
Hulde voor Roger Maglio voor het opsporen van deze geweldige muziek!

vrijdag 11 oktober 2013

Review: Pete Miller - Summerland

Gear Fab 2000-(GF-147)

Rond 1966 begon de Engelsman Pete Miller uit Norwich, ook wel bekend als Big Boy Pete, met het maken van psychedelische muziek.
Tussen 1965 en 1969 nam hij honderden songs op, maar de enige single, die het vinyl haalde, was "Baby I Got News For You" uit 1965.
Ook andere artiesten namen songs van hem op, zoals Freddie & The Dreamers en Sounds Orchestral.
Op de CD "Summerland" staan 14 onuitgebrachte songs, die in de periode 1966 - 1968 gemaakt zijn en de
muzikanten, die op deze CD meespelen, zijn: Tony Webster - sologitaar en zang, George Parsons - basgitaar, Johnny Larke - basgitaar, Robert Newton - drums en percussie, Luke Watson - drums en zang, Mickey Waller - drums, Peter London - orgel, Paul Gunnell - piano, Derek Shephard - mellotron, Johnny Byles - saxofoon, Alan McClennan - viool, Ricky Southern - zang en Shirley Larke - zang, terwijl Pete Miller zelf de sologitaar, basgitaar, percussie en zang voor zijn rekening neemt.
De eerste van  de songs, die op de CD staan, is "Where Did I Go?", dat in februari 1968 opgenomen werd.
"Where Did I Go?" is een aanstekelijke vrolijke psychedelische pop song, die me aan zet tot mee bewegen en gevolgd wordt door "The In Things", dat in juni 1966 opgenomen werd en minstens net zo opgewekt klinkt, waarbij het ritme lekker in het gehoor klinkt en ik de onbedwingbare neiging krijg te gaan dansen.
Daarna volgt "Time Has No Meaning" (september 1967), een schitterende pop song, waarin het tempo een stuk lager ligt, dan in de vorige twee songs en de enige song op deze CD, die Pete niet alleen geschreven heeft.
Dan hoor ik "Time And Time Again"(februari 1966), dat een prima dansbaar ritme bevat, maar toch een vrij rustige pop song is en hierna volgt "Forget Me Not" (juli 1967), waarin Pete een heerlijk opgewekt stukje pop muziek laat horen.
In september 1967 nam Pete ook de song "Who Cares About The Moon?" op, een lekker klinkende pop song met enkele prima tempowisselingen en deze wordt gevolgd door "Soho Solitaire" (februari 1967), een fantastische vrolijke swingende pop song met afwisselende ritmes, die aan zetten tot mee bewegen.
In "Sweet Talk Town" (mei 1966) laat Pete opnieuw een uitstekende dansbare pop song horen, waarin ook lichte country invloeden te ontwaren zijn.
Met "Peter Pan" (juni 1966) krijg ik een rustige licht psychedelische song te horen en in "Willow Tree"(juni 1966) een opgewekte swingende pop song.
"Antoinette"(oktober 1966) is een swingende pop song met wisselende tempo's, die aan zet tot dansen en met "Fiesta Time" (augustus 1966) laat Pete me een uitstekende vrolijke pop song horen, waarin het ritme me in beweging zet.
Vervolgens hoor ik "Listen Girl" (april 1966) en ook dit is weer een prettig in het gehoor klinkende pop song, die positiviteit uitstraalt en het laatste nummer "Oh Miss Halliday" (december 1966) laat me ook nu weer genieten van de vrolijke klanken van de muziek, die aan zet tot dansen.
De CD"Summerland" van Pete Miller staat vol vrolijke pop songs, die geen moment vervelen, aan zetten tot dansen en ontzettend veel positiviteit bevatten, zodat ik iedereen kan aanraden, deze CD aan te schaffen.

zondag 6 oktober 2013

Review: Deerfield - Nil Desperandum

Gear Fab 2000-(GF-148)

In 1968 richtten John Guerry - piano, orgel en zang, Steve Coleman - sologitaar, steel gitaar en zang, Michael Hickman - slaggitaar, harp en zang, Charlie Bickley - basgitaar, mandoline en zang en Dennis Hansen - drums en zang, The Dream Machine op, een naam, die begin jaren 70 werd veranderd in Deerfield.
Allen zaten toen nog op de middelbare school in hun woonplaats Houston, Texas.
Wat Deerfield zo bijzonder maakte was het feit, dat alle bandleden zowel zongen als teksten schreven en ook hun gedrevenheid tijdens live optredens viel op, zodat hun reputatie en populariteit snel groeide en omdat hun muziek niet aan een bepaalde stijl gebonden was, traden ze op als voorprogramma van diverseartiesten zoals, Cheech & Chong, Molly Hatchet, Fanny en Loggins & Messina.
Onderwijl waren ze ook nog eens 6 avonden per week aktief in de club The Cellar en in 1971 bracht de band hun LP "Nil Desperandum", met daarop 10 songs, in eigen beheer uit op het Flatrock label.
Het eerste nummer is de titelsong "Nil Desperandum", een aangenaam klinkende pop song, waarbij ik de neiging krijg mee te gaan neurieën.
Daarna volgt "Man From Barnaby", een heerlijke psychedelische pop song, die in een gemiddeld tempo wordt gespeeld en aan zet tot mee bewegen.
De volgende song heet "Kitty Is A Lady" en ook dit is een lekker klinkende dansbare rock song, die gevolgd wordt door "Family Comfort", een rustige country rock song.
"The Great Rio Grande Border Run" is een swingende country rock song, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en "Better Way" is een progressieve rock song met country rock invloeden.
In "Megopolis/Out Without" laat de band me opnieuw een stukje progressieve rock horen, dat een swingende jaren 40 melodie heeft en de muziek me aan die van The Mamas and The Papas doet denken.
Het langste nummer duurt meer dan 12 minuten en heet "The Trilogy", een stuk, dat zoals de titel al aan geeft uit 3 delen bestaat en het eerste daarvan heet "Do You Believe In Words", een schitterend stukje progressieve rock, gevolgd door "Sing Together", een vrolijke licht psychedelische rock song, die aan zet tot dansen en "Relax (Enjoy Your Friends)", eveneens een swingende licht psychedelische progressieve rock song.
Dan volgt de country song "Me Lovin' You" en deze staat in schril contrast met het vorige stuk muziek, hoewel dit geen slecht nummer is.
De laatste song heet "Riverside" en is een uitstekende pop song, die over gaat in een progressieve rock song, die swingt als een trein en hierin is de band op zijn best.
De CD "Nil Desperandum" is lekker afwisselend en staat vol heerlijke muziek, waarvan de uitschieters voor mij "Trilogy" en "Riverside" heten.

vrijdag 27 september 2013

Review: The Firebirds - Light My Fire / The 31 Flavors - Hair

Gear Fab 2013-(GF-268)

Deze uitgave van het Gear Fab label bevat 2 LP's uit 1968, die door Roger Maglio op 1 CD zijn gezet.
De eerste daarvan is de LP "Light My Fire" van The Firebirds, die via het Crown label verscheen en deze bevat 6 songs, waarbij alle gegevens ontbreken, behalve dan van de titel song, dat een cover van het Doors nummer is.
Ook van de schrijvers en uitvoerenden van de 8 nummers van LP "Hair", die via het Custom label uitgebracht werd, zijn niet bekend, op de schrijvers van de eerste 2 nummers na.
Het eerste nummer van The Firebirds is meteen de titel song "Light my Fire" en hierin speelt de band een redelijke instrumentale versie van deze Doors song.
Daarna volgt de rustige song "Delusion", die soul invloeden bevat waarna de band vervolgt met een nummer, dat me, qua gitaarspel, aan de muziek van Jimi Hendrix doet denken, getiteld "Relections".
Dan speelt de band "Bye Baby", een uitstekende bluesrock song met prima gitaarspel, gevolgd door "Gypsy Fire", een progressieve rock song met invloeden van de muziek van Jimi Hendrix.
In "Free Bass" krijg ik een instrumentaal progressief rock nummer voorgeschoteld, dat gevolgd wordt door "No Tomorrows", een schitterende progressieve rock song, die naar het einde toe, lichtelijk experimenteel klinkt.
Het laatste nummer van deze LP heet "Warm Up" en is een heerlijk swingend progressief bluesrock nummer, dat geheel instrumentaal gespeeld wordt.
De eerste song van de band Flavors heet "Hair" en dit is een alternatieve uitvoering van de musical song, die in niets op het origineel lijkt, behalve de tekst dan en dit nummer klinkt verfrissend, nieuw en progressief.
Het volgende nummer is een lekker swingende uitvoering van "Aquarius / Let The Sunshine In", waarbij de muziek van het het tweede gedeelte een stukje progressiever klinkt.
Dan volgt "Protest", een rustige progressieve rock song, die lichtelijk psychedelisch klinkt en hierna volgt "Free Fuzz", een stukje muziek, waarin progressief scheurend gitaarspel te beluisteren valt.
Vervolgens speelt de band een song, getiteld "One-Two-Three-Four" en dit is een uitstekende progressieve rock song met enkele prima tempowisselingen, die over gaat in een rustig stuk bluesrock, om aan het eind terug te keren naar de progressieve rock.
Daarna volgt "Real Far Out" en dit instrumentale progressieve bluesrock nummer doet me een beetje denken aan de muziek van Ten Years After en The Yardbirds.
In "Free Drums" gaat de band verder waar het in "Free Fuzz" gestopt was en hierin laat de drummer een prima drumsolo horen, waarna de LP op passende wijze afgesloten wordt met "Distortions Of Darkness" een fantastisch instrumentaal progressief rock nummer, waarin enkel goede tempowisselingen zitten.
Roger Maglio van Gear Fab heeft opnieuw schitterende muziek van 2 onbekende bands weten te combineren op 1 CD en deze zal een welkome aanvulling zijn in de collectie van elke muziek liefhebber.

vrijdag 20 september 2013

Review: Douglas Fir - Hard Heartsingin'

Gear Fab 2000-(GF-149)

Douglas Fir was de bijnaam van Douglas A. Snider en de CD "Hard Heartsingin'" is het product van een band, die eind jaren zestig bekend stond als The Sun Trio.
De band bestond uit: Richie Moore - sologitaar, Tim Doyle - Hammond orgel en Douglas A. Snider - drums en zang.
De bandleden hadden allen een reguliere baan, maar deelden ook samen een droom en dat was het maken van een LP.
Hun droom werd werkelijkheid toen Quad/MGM besloot opnames van de band op LP uit te brengen.
Voor de uiteindelijke mix van het album, kwam Bruce Bye de band op basgitaar versterken en ook werd er werd een single van de band uitgebracht, getiteld "Smokey Joe's".
Doordat de single veel gedraaid werd, trad de band, die toen Douglas Fir heette, regelmatig op, maar nadat het platenlabel Quad failliet ging, was dat ook meteen het einde van Douglas Fir.
Wat achter bleef is een gerealiseerde droom, die in het jaar 2000 op CD verscheen via het Gear Fab label en daarop staan 10 nummers.
De eerste daarvan is de titelsong "Hard Heartsingin'", een progressieve bluesrock song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en gevolgd wordt door "Jersey Thursday", een rustige rock song, die lichtelijke Zuid-Amerikaanse ritmes bevat en door Donovan geschreven werd.
Dan volgt "I Didn't Try", een progressieve rock song in de stijl van The Peddlers, waarna "Early In The Morning" volgt en dit nummer is net als de titelsong een uitstekende progressieve bluesrock song.
Daarna speelt de band "New Orleans Queen", een progressieve bluesrock song, dat op een nummer van Bob Dylan lijkt, alleen kan ik niet op de titel van de song komen.
Vervolgens speelt de band een nummer met de titel "Moratorium Waltz" en dit is een rustige progressieve rock song, waarbij de band van blazers gebruik maakt en door het drum ritme een enigszins militaire sfeer creëert.
In "Smokey Joe's" swingt de band er op los en hierin zit een heerlijk drum ritme en in "Comin' Back Home" zitten weer lichtelijke Zuid-Amerikaanse ritmes en speelt de band een lekker klinkende pop song.
"Tom's Song" is een prachtige ballad, waarin de band gebruik maakt van viool en blazers klanken en een prima stukje muziek laat horen en in het laatste nummer, "21 Years", speelt Douglas Fir een lekker klinkende progressieve rock song.
"Hard Heartsingin'" van Douglas Fir klinkt prima en is het beluisteren dan ook meer dan waard.

vrijdag 13 september 2013

Review: Psychedelic Underground - Bokaj Retsiem

Gear Fab 2000-(GF-150)

Psychedelic Underground was een Duitse band, die hun LP "Bokaj Retsiem", het achterste voren geschreven Meister Jakob, via het Fass label uitbracht in 1969.
Over de band zijn geen  gegevens bekend, behalve dan het feit dat Rainer Degner één van de leden was en alle teksten schreef en dat de plaat geproduceerd werd door Herbert Hildebrandt.
"Bokaj Retsiem" is de eerste uitgave op het Gear Fab label van een niet Amerikaanse band en op dit album staan 11 nummers, waarvan "So Sad", een eigentijdse  bewerking van de cover van het nummer "Don't Let Me Be Misunderstood", van The Animals, de eerste is, maar deze song heeft wel een eigen tekst.
Daarna speelt de band een kleine 30 seconden het nummer "Classic Bokaj" en dit is een op klassiek gitaar gespeeld stukje "Vader Jacob", dat gevolgd wordt door een schitterende psychedelische progressieve rock song, getiteld "It's Over".
Dan hoor ik bommen en geweerschoten in het korte "Only A Child", waarna er weer een kort nummer volgt, dat "Sad Bokaj" heet en opnieuw een uitvoering is van "Vader Jacob" alleen is de uitvoering anders, omdat het een trieste ondertoon kent.
In "I'm So Afraid" laat Psychedelic Underground een fantastische progressieve rock song horen en dit wordt gevolgd door de titelsong "Bokaj Retsiem", eveneens een geweldig stukje progressieve rock, waarin enkele uitstekende tempowisselingen zitten.
Vervolgens speelt de band weer een andere uitvoering van "Vader Jacob", die deze keer "Bossa Bokaj" heet, waarna de band verder gaat met een progressieve rock song, die "Pill" heet.
Met "Something Wrong With Bokaj" speelt de band de laatste versie van het nummer "Vader Jacob", gevolgd door een heerlijke progressieve bluesrock song, getiteld "Drifting".
De CD "Bokaj Retsiem" van Psychedelic Underground staat vol schitterende progressieve rock en is een genot om naar te luisteren.

vrijdag 6 september 2013

Review: Tongue - Keep On Truckin' With Tongue

Gear Fab 2000-(GF-151)

De band Tongue werd in 1967 te Stout, Wisconsin, opgericht toen Paul Rabbitt - zang, sologitaar en harp en Bob Collins - basgitaar elkaar ontmoetten in het park voor de universiteit van Wisconsin.
Beiden zijn het er over eens dat blues te gek is en besluiten een band te beginnen.
Nadat Mickey Larson - keyboards en zang en Dick Weber - drums zich bij dit duo voegden was de band compleet en gedurende de eerste vijf jaar trad Tongue veel op de campus van de universiteit op.
In 1972 verhuisde de band, die toen bestond uit: Paul Rabbitt en Mickey Larson en de nieuwe leden Rick Clark - basgitaar en Ted Mueller - drums, naar Milwaukee.
In 10 jaar speelde de band in 20 staten en deed daarbij zo'n 250 optredens per jaar, waarbij ze als voorprogramma fungeerden voor onder andere Alice Cooper, Ted Nugent, Chuck Berry en Cheap Trick en werden er meer dan 100 nummers geschreven en opgenomen.
Ook werd in die periode hun eerste LP "Keep On Truckin' With Tongue" gemaakt om hun verschillende muziekstijlen te etaleren en bracht de band een aantal singles uit, maar het grootste gedeelte van de songs werd bewaard voor het geval de band een contract zou krijgen bij een grote platenmaatschappij, maar
helaas gebeurde dat niet en ging Tongue na 10 jaar uit elkaar.
De LP "Keep On Truckin' With Tongue" bevat 11 nummers, die op de CD met 3 nummers is aangevuld en het eerste nummer "Homely Man Blues" laat me een heerlijke progressieve bluesrock song horen, die gevolgd wordt door "Get Your Shit Together", een uitstekende progressieve rock song met enkele prima tempowisselingen.
Daarna volgen "The Earth Song", een progressieve rock song met een heftig begin, die halverwege over gaat in een vrij rustig tempo met mooie close harmony zang en "The Prophet", een schitterende rustige progressieve rock song, waarin de muziek wel wat lijkt op die van Steppenwolf, "Sidewalk Celebration", waarin de band een strak orgelspel laat horen en het nummer een swingend ritme heeft.
"Slap Her Down Again Paw" is een korte song van nog geen halve minuut, die gevolgd wordt door "Every Time", een progressieve rock song, die swingt als een trein en vervolgens speelt de band "Get Down", een lekker klinkende progressieve rock song met lichte blues invloeden.
Dan volgt "Morning Dew", een fantastische rustige progressieve rock song en één van de uitschieters van de plaat, waarna "Jazz On The Rag" volgt en dit is een swingende rock song, waarin lichte jazz invloeden zitten.
De titelsong is een cover van het door Donovan geschreven "Keep On Truckin'" en deze uitstekende pop song in de stijl van Country Joe & The Fish swingt geweldig.
Het kortste nummer heet "Hashish" en duurt slechts 4 seconden, waarna de band "Stained Glass Window" speelt, een geweldige swingende progressieve rock song, gevolgd door de laatste song van de CD, getiteld "Hey Hey Moma", een vrij ruig rock nummer met een terugkerend ritme en neigend naar de hardrock.
Tongue heeft met dit album een klasse product gemaakt, dat niet ongehoord mag blijven en ik raad iedereen dan ook aan, deze CD eens te gaan beluisteren.

zondag 1 september 2013

Review: Rodney And The Blazers - The Complete Recordings 1960-1964

Gear Fab 2000-(GF-152)

In 1957 speelden Rodney Lay - zang en basgitaar en Bob York - drums samen in de band The Off Beats uit Coffeyville, Kansas.
De bandnaam werd rond 1960 veranderd in Rodney And The Blazers en bestond verder uit: Bob "Sir Robert" Scott - saxofoon, Pete "Peaches" Williams - sologitaar en Don Downing - piano en zang.
Ze speelden elke vrijdag in de El Rancho Opera House, die zich tussen Coffeyville en Independence bevond en in de zomer van 1960 brachten ze hun debuut single via hun eigen Kampus label uit, getiteld "Teenage Cinedrella", dat de eerste plaats in verschillende plaatsen, zoals Philadelphia, Syracause, Phoenix en Fargo.
De band kreeg daardoor meer optredens en ze speelden in Seattle, New York, Baltimore, New Yersey, Arizona, en Brits Columbia en toerden zes weken lang met Bill Haley & The Comets, waarbij ze in Mexico City het laatste optreden deden.
Toen ze in Coffeyville terug keerden, bestond de band nog maar uit 2 oorspronkelijke leden; Rodney Lay en Bob York.
Daarna was het een komen en gaan van diverse muzikanten en uiteindelijk viel het doek voor de band in 1964, die een ruime selectie singles uitgebracht had.
Deze singles zijn verzameld op de CD "The Complete Recordings", aangevuld met enkele onuitgebrachte opnames uit 1962.
De CD start met de debuut single "Teenage Cinderella", een rustige pop song, waarbij de zang, net als bij zoveel artiesten uit die jaren, nogal slijmerig klinkt, terwijl de B-kant "Summertime Rock", een fantastische instrumentale swingende bewerking van het nummer "Summertime" van George Gershwin is, waarbij de saxofoon de hoofdrol voor zich op eist.
Ook hun tweede single werd in 1960 via hun eigen Kampus label uitgebracht en de A-kant daarvan heet "Little Orphan Annie", een swingende rhythm & blues song, die "Summer Love" als achterkant had en dit is een single, die in de stijl van Paul Anka gezongen wordt.
Een van de volgende singles, die via Kampus verscheen, was het instrumentale "Warpain", uit 1961, een geweldig swingend nummer, waarvan ik helemaal uit mijn bol ga en deze had "Oriental Nightmare" als andere kant en ook dit nummer, dat in een iets langzamer tempo gespeeld wordt, is volledig instrumentaal en swingt als een trein.
Daarna volgt een single, die via het Dore label uitgebracht werd in 1960, getiteld "Snowwhite", een single in de stijl van hun debuut single en dus met een beetje zeurderige zang, maar desondanks niet verkeerd klinkend en dit nummer had "Tell Me Baby", een lekkere dansbare song, als B-kant.
Dan hoor ik een nummer uit 1961, dat op het Chan label verscheen en dit heet "It's All Over But The Cryin'", een rustige rock & roll song, die in de stijl "Summer Love" gespeeld wordt.
Vervolgens hoor ik hun laatst uitgebrachte single "Short Fat Fannie", een heerlijke rhythm & blues song met "Boney Marony", een swingende rock & roll song en net als de A-kant een cover van een song van Larry Williams en uitgebracht door het Kampus label.
De derde single, die via hun eigen label uitgebracht werd heet "Blue School" en ook deze komt weer een beetje slijmerig over, maar in die tijd was dat een populaire manier van spelen, terwijl de B-kant "Wrinkles" een schitterende swingende song is.
De laatste 6 nummers werden in 1962 in Gene Sullivan's Hi Fi Recording Studio te Oklahoma City opgenomen en de eerste daarvan is "Dumbell", een erg swingend rock & roll nummer, waarin de band grappig probeert te zijn, gevolgd door "Long Walk Home", een rustig nummer, dat lichtelijke blues invloeden heeft, "California Sun", een fantastische uitvoering van dit nummer, dat dankzij Rodney And The Blazers een facelift kreeg en in precies dezelfde uitvoering in 1964 een hit werd voor The Riveira's, die het nummer perfect kopieerden.
Daarna volgen nog "Tell Me", een uitstekende song met gemiddeld tempo, "It's Gonna Be Me", een swingende rhythm & blues song en "Go Down With The Sun", een geweldige rhythm & blues song, die swingt en lichte soul invloeden bevat.
"The Complete Recordings 1960-1964" is een uitstekende CD, die volgens bijgeleverde informatie echter niet helemaal compleet is, want daarin staat te lezen, dat er nog verscheidene banden met opnames moeten zijn, die niet terug gevonden werden, evenals een compleet album, dat de band in Las Vegas op nam.
Hopelijk komen al deze opnames nog eens boven water en valt er nog meer te genieten van de heerlijke muziek van de band, die het meer dan waard is, beluisterd te worden.

vrijdag 23 augustus 2013

Review: The Astral Projection - The Astral Scene

Gear Fab 2000-(GF-153)

De CD "The Astral Scene" is een muzikale spirituele reis door lichaam en geest, die gemaakt is door Bernice Ross - zang en Lor Crane - percussie en zang met medewerking van Buddy Saltzman - drums, Joseph Macho Jr. - basgitaar, Frank Owens - piano, Al Gorgoni - slaggitaar, Hugh McCracken - sologitaar, Jay Berliner - klassieke gitaar, Irvin Spice - viool, Louis Stone - viool, Harry Lookofsky -viool, Louis Haber - viool, Seymour Berman - viola, David Sackson - viola, Seymour Barab - cello, Eugen Bianco - harp, James P. Seldar - trompet, Joseph D. Newman - trompet, Dominick J. Monardo - trombone, Alan Raph - bastrombone, Harold Keinz - dwarsfluit, oboe, Engelse hoorn, alt saxofoon en Boris Midney - clarinet.
De CD bevat 10 nummers, waarvan "(Astral Projection...Leaving The Body) Overture The Sunshine Seekers" het eerste nummer is en deze schitterende song heeft een lekker luchtig swingend ritme en doet me denken aan de muziek van de LP "The Story Of Simon Simopath" van de Engelse band Nirvana.
Vervolgens gaat de band verder met "Plant Your Seed", die zo'n zelfde sfeer uit straalt en de muziek krijgt door de orkestrale begeleiding een musical achtig karakter.
Dan volgt "(Mind Flight)... Overture - The Airways Of Imagination", een heerlijke vrolijke pop song, die gevolgd wordt door "The Happening People", een fantastische pop song, die eveneens de uitstraling van een musical song heeft.
Daarna hoor ik "Accordion Pleated Mind" en hierin speelt het orkest lichtelijke jazz, die in combinatie met de musical muziek, uitstekend klinkt.  
"(Astral Exploration)...Overture Dreams, Shadows And Illusions" is de derde ouverture en deze klinkt in het begin spannend, maar gaat vervolgens over in een luchtige, maar heerlijke, pop song en "Whatta We Gotta Lose", dat net als de andere songs in een vrij rustig tempo gespeeld wordt en aan doet als musical muziek, waarin schitterende vokalen het nummer bepalen.
In "Someting To Believe In" krijg ik een prachtige pop song te horen, die me vrolijk maakt en in "Today I Saw The Sunrise", dat een stuk rustiger klinkt, hoor ik opnieuw schitterende musical muziek met uitstekende close harmony zang.
Het laatste nummer heet "(Spiral Interiozation)...Overture - The Astral Scene" en in het intro wordt weer erg spannend begonnen, waarna de muziek over gaat in een luchtige dromerige song, die na het eind toe iets experimeteler wordt.
De CD "The Astral Scene" is een prachtig stuk muziek, die het beluisteren meer dan waard is en waar ik, heerlijk onderuitgezakt, met volle teugen van genoten heb.

vrijdag 16 augustus 2013

Review: Mock Duck - Test Record

Gear Fab 2000-(GF-154)

Oprichter van de band Mock Duck was Joe Mock uit Vancouver, Canada, die begin jaren 60 al begon met gitaar spelen.
In 1966 richtte hij zijn eerste band op, genaamd Joe Mock and No Commercial Potential, die folkrock speelde en muziek van o.a Bob Dylan.
Doordat de vriendin van één van de bandleden Joe Mock, "Mock Fuck" noemde, veranderde de bandnaam in Mock Duck.
Daarna wisselde de band van samenstelling en speelde Joe Mock van 1967 tot 1968 onder deze naam als trio, dat bestond uit: Joe Mock - sologitaar en zang, Lee  Stevens - basgitaar en zang en Glen Hendrickson - drums en werd de jam "Jazz Duck" opgenomen.
Nadat er opnieuw bandwisselingen plaats vonden en de band uit 4 man ging bestaan, werden er opnames gemaakt voor 2 singles, die in 1968 via het Baroka label verschenen en ook nam de band een aantal nummers live op in The Village Bistro te Vancouver tussen 1968 en 1969.
De band, die deze opnames maakte bestond uit: Joe Mock - slogitaar en zang, Rick Enns - basgitaar en zang, Glen Hendrickson - drums en Ross Barrett - saxofoon, fluit en keyboards.
Vervolgens ging ook deze band uit elkaar en ging Joe Mock in 1970 met nieuwe leden verder onder dezelfde naam, maar maakte geen opnames meer.
Op de CD "Test Record" staan 12 nummer, waarvan de eerste "Home Made Jam / Introduction" heet en dit bijna 13 minuten durende nummer, is de eerste van de 5 live nummers, die op een test persing terecht kwamen, waarvan er slechts 14 geperst werden.
Zoals de titel al doet vermoeden is dit een "jam" en een geweldige ook, want de band gooit daarin alle remmen los en speelt hier een schitterend stukje progressieve rock, waarin uitstekend gitaar spel te beluisteren is, maar ook fantastisch saxofoon spel, dat ondersteund wordt door de stuwende basgitaar en
strakke drums en in uptempo gespeeld wordt.
Daarna krijg ik "Groundhog" te horen en dit is een prima gezongen progressieve rock song met soul en jazz invloeden, die gevolgd wordt door "Hurt On Me", een mix van blues, jazz en progressieve rock met daarin geweldig saxofoon spel.
Dan hoor ik "Sitting On The Top Of The World", een schitterende blues song, waarin ook nu de saxofoon het nummer extra kracht geeft en vervolgens het laatste nummer van de test persing, getiteld "My Time" en opnieuw hoor ik de band een lekkere progressieve bluesrock song spelen, die uit mondt in een soort "jam".
Vervolgens speelt de band nog 2 live songs, die tijdens die zelfde sessie opgenomen werden, maar het vinyl niet haalden en daarvan krijg ik eerst "Fat Man", een schitterende swingende progressieve bluesrock song, te horen, gevolgd door "Cross Cut Saw", eveneens een bluesrock song, maar deze heeft een commerciëler ritme en swingt als een trein, waardoor ik de neiging krijg om te gaan dansen.
"Easter Dog", een lekker swingende ruige pop song is de A-kant van hun debuut single, waarvan "Funky Song", een uitstekende blues ballad, die langzaam heftiger wordt, de B-kant van is.
Hun volgende single had "Do Re Mi", een vrij commerciële klinkende progressieve rock song met psychedelisch orgel spel, als A-kant en "Playing Games", eveneens een commerciële rock song, als achterkant.
Als afsluiter staat de "jam" "Jazz Mock" op de CD en dit nummer duurt bijna 20 minuten en hierin laat de band me een fantastisch stuk progressieve jazzrock horen, waarin enkele prima tempowisselingen zitten.
Deze Gear Fab uitgave is er één om te koesteren en ik dan ook met volle teugen van de muziek van Mock Duck genoten, waardoor ik iedereen kan aanraden deze geweldige CD eens te beluisteren.

zondag 11 augustus 2013

Review: Psychedelic Crown Jewels - Vol.3

Gear Fab 2000-(GF-155)

Voordat Roger Maglio met de serie Psychedelic States begon, bracht hij eerst 3 CD's onder de noemer Psychedelic Crown Jewels uit.
Op Vol.3 staan 27 nummers van 21 bands en het eerste nummer daarvan komt van The Psychotics uit Charlotte, North Carolina, die in 1967 hun single "(I'm) Determinated", een lekker in het gehoor liggende garage poprock song, via het Uptown label uitbrachten.
The Cobblestones uit Bloomington, Indiana, staan met 3 songs op de CD, waarvan "Down With It", een instrumentaal bluesrock nummer,  uitgebracht in 1967 door het Mobie label, de eerste is, dat erg veel lijkt op de song "Bo Diddley" en "Flower People", een psychedelische pop song, uit 1968, de volgende, terwijl "I'll Hide My Head In The Sand", een prima swingende pop song uitgebracht in 1967 door het Den-Ric label en in 1968 door het Mobie label, de laatste is.
Ook The Shades uit Akron, Ohio, staan met meerdere songs op de CD; "I Need You", een uitstekende garage poprock song uit 1966, uitgebracht via Encore en "With My Love", een lekkere garage rock song, die hier en daar op "Gloria" van Them lijkt, is daar de andere kant van.
Een andere band, waarvan er meer dan 1 song op de CD staat, is The Apolloes, die in 1965 "Laugh In My Face", een geweldige licht psychedelische poprock song, via het Soupa label zagen verschijnen met als B-kant "Hey", een uitstekende beat song, die lichtelijke Rolling Stones invloeden kent en nadat de band de naam veranderd had in The Swinging Apolloes maakten ze de single "Chained & Bound", een heerlijke psychedelische pop song voor het SAC label in 1967.
De volgende band, waarvan er 2 songs op de CD staan heet "The Wylde Heard, die uit Peoria, Illinois, kwam en hun single "Stop It Girl", een schitterende psychedelische rock song, die "Take It On Home", een prima licht psychedelische pop song, via het Feature label uitbrachten in 1966 en Philips dit nogmaals zagen doen in dat zelfde jaar.
The Chimes uit Dothan, Alabama, maakten in 1968 het fantastische rock nummer "#38" voor het Matrix label en The BarkingSpyders uit Dallas, Texas, maakten in 1966 voor het Audio Precision label de single "I Want Your Love", dat wel iets weg heeft van Mink Deville's "Spanish Stroll" en "Hard World" als B-kant had.
"Love Her So" is een lekker klinkende pop song van The Sole Survivors uit Fitchburg, Leominster, Massachusetts en werd in 1966 door het Cori label uitgebracht.
UIt Ann Arbor, Michigan, kwam Five Bucks, die via het Omnibus label in 1966 hun single "I'll Walk Alone", een schitterende psychedelische poprock song op de markt bracht met "So Wrong" als achterkant.
Ook Purple Passage kwam uit Michigan en wel uit Grand Rapids en deze band maakte het fantastische "Beyond Reality", dat swingt als een trein en progressief klinkt, voor het Sound Associates label in 1967 met "Lost Childhood" als B-kant.
The Pebbles uit St.Petersburg, Florida, hadden in 1965 het nummer "Endless Tears" opgenomen en op het label RPH van hun producer Ralph P. Hitchcock uitgebracht en The King's English uit Columbus, Illinois maakte in 1966 het nummer "It Could Be Bad", een heerlijke poprock song voor het Prism label.
In 1967 bracht het Panorama label de single "I Need Her" / "I Can't Make It", een swingende progressieve rock song van The Ceptors uit Washington uit.
Een jaar eerder, in 1966 dus, maakte String & The Beans uit Birmingham, Alabama, de fantastische pop song "Come Back To Me", die via het Fat City label verscheen en in 1967 verscheen via het AMS label de single "Why", een uitstekende beat song, van The Different Parts uit Abbeville, Louisiana.
Waar The Chocolate Telephone Pole vandaan kwam is onbekend, maar feit is wel dat deze band eind 1966 de single "Let's Tranquilize With Color", een heerlijke pop song, via het J.O.D. label van Jack O' Diamonds uitbracht.
Op het Hemphil label verscheen in 1968 het nummer "Just A Driftin'", een lekkere psychedelische pop song , van The Movement, die waarschijnlijk uit Midfield, Alabama kwam.
Group Therapy kwam oorspronkelijk uit Nederland en verhuisde in eerste instantie naar Australië en daarna, in 1965, naar Amerika, waar de band in 1966 de single "Silhouetted summer Dream", een Merseybeat achtige song, via het Parasonic label uitbracht.
Uit Bay City, Michigan kwam Bed Of Roses, die via het Tea label in 1968 de garage rock song "Quiet" uitbracht en in 1967 bracht het National Records label de single "Inside Of Me", een schitterende psychedelische garage rock song, uit van The Whazoos uit Wilkes-Barre, Pennsylvania.
De laatste song komt van The Muffetts uit Hurricane, West Virginia en heet "Lost", een prima pop song, die bij het Counterpart label verscheen in 1968.
Net als de Psychedelic States serie staat Psychedelic Crown Jewels - Vol.3 vol geweldige songs van bands uit lang vervlogen Amerikaanse tijden en is dus voor liefhebbers van jaren 60 muziek een aanrader.

donderdag 1 augustus 2013

Review: The Crazy People - Bedlam

Gear Fab 2000-(GF-156)

Over The Crazy People is nauwelijks iets bekend, behalve dat de band hoogst waarschijnlijk uit kwam en bestond uit Ludie Priesman, Jack Millman, Frank Morris, Ralph Morris en Johnny Kitchen.
De band bracht in 1968 de LP Bedlam via het Condor label uit, waarop 10 nummers staan en de eerste daarvan heet "Parade At The Funny Farm".
Dit is meteen de langste song van de plaat en duurt bijna acht en een halve minuut.
Het nummer bevat een mix van comedy, soul, voordrachtskunst, progressieve rock, psychedelische muziek en klassiek en kent enkele overschakelingen tussen de verschillende delen van de song, die bij tijd en wijle geweldig klinkt.
Daarna volgt het 32 seconden durende "Head Amusement", dat uit kermisklanken bestaat, waarna "Raunchy Boog-A-Loo", een instrumentaal soul nummer, te horen is.
In "After Six" is een lekker in het gehoor klinkende pop song, die voordrachtskunst bevat en gevolgd wordt door "The Truth", een fantastisch progressief rock nummer.
Dan is het tijd voor het volgende nummer, getiteld "Head Games And Other Assorted Crap", waarin de spot gedreven wordt met enkele bekende songs en hierin speelt de band weer diverse stijlen muziek door elkaar, zodat het geheel een nogal chaotische indruk achter laat, maar ook laat de band vanaf de helft van de song horen, serieuze schitterende pop te kunnen spelen.
Het volgende nummer heet "Head Job", een met jazz invloeden gespeelde pop song, waarin de tekst gesproken wordt en die tegen het eind een op mondharp gespeeld stukje muziek bevat.
Met "Happy Academy" speelt de band weer een mix van verschillende stijlen, waaronder musical, maar er zijn ook nu weer kermisklanken te horen en staat een korte sketch aan het eind.
"Trans Luv Airlines" is een humoristisch nummer met gesproken tekst, dat over gaat in een swingende song, die me lichtelijk aan de muziek van The Monkees doet denken en aan het eind weer iets extra's mee krijgt in de vorm van speeldoos klanken.
Het laatste nummer heet "Let's Split" en ook dit is een uitstekend klinkende pop song met psychedelische invloeden en opnieuw gebruikt de band hier de kermis klanken.
"Bedlam" van The Crazy People is één van de vreemdst klinkende albums, die op het Gear Fab label zijn uitgebracht en de muziek is niet de doorsnee muziek, die ik gewend ben van dit label, maar desondanks klinkt deze uitstekend en ik kan iedereen dan ook aanraden de CD eens te beluisteren, om zo een andere kijk op muziek te krijgen.

vrijdag 26 juli 2013

Review: Big Boy Pete - World War 4

Gear Fab 2000-(GF-157)

Omstreeks 1966 begon Pete Miller, beter bekend als Big Boy Pete uit Norwich, Engeland, met het maken van psychedelische muziek.
In de periode 1961 - 1965 was hij gitarist in de band Peter Jay & The Jaywalkers en van 1966 - 1969 in The News.
Hun enige single, die het vinyl haalde was "Baby I Got News For You" uit 1966, waarop behalve Micky Waller ook diverse leden van The Herd meespeelden.
Tussen 1966 en 1968 nam hij in zijn home studio honderden songs op, waarvan er de laatste jaren al veel via CD verschenen.
In 1967 had hij een contract met Polydor Records, waar hij de single "Cold Turkey" / "My Love Is Like A Spaceship" voor het sublabel Camp voor maakte, maar doordat de maatschappij niet Pete's naam op de single zette, maar in plaats daarvan The Performing Light Society, flopte die volkomen en ook de commerciële vooruitzichten voor de single waren slecht, omdat Pete weigerde mee te werken de plaat te promoten.
Ook de opvolgende single, "Nasty Nazi", die Pete voor het label opnam, bracht hem niet verder, want het Duitse Polydor weigerde het nummer uit te brengen en Pete's carrière kwam niet van de grond, iets dat hem trouwens ook niet interesseerde.
Tot 1969 bleef hij in zijn huis te Norwich songs opnemen, totdat hij naar San Francisco, Californië, verhuisde, waar zijn eerste LP, met daarop 14 onuitgebrachte songs in 1996 via het Tenth Planet label verscheen onder de titel "Homage To Catatonia".
Door deze release kreeg Big Boy Pete de aandacht, die hij verdiende en kwam er een vervolg in de vorm van de LP "Summerland", die eveneens door Tenth Planet werd uitgebracht.
Diverse andere labels brachten muziek van hem op de markt, onder andere Gear Fab, die ook beide Tenth Planet releases op CD uitbracht (GF-139 + GF-147).
Ook bracht dit label "The Margetson Demos" (GF-206) en "Cold Turkey" (GF-258) uit, plus de CD "World War IV; A Symphonic Poem", waarvan de nummers van maart 1968 tot maart 1969 opgenomen zijn en in 1969 bijna door het Apple label werden uitgebracht.
Op de CD staan slechts 6 nummers en de eerste daarvan heet "Overture", de enige song, waarop Pete niet alle instrumenten speelt.
De muzikanten, die op dit nummer meespelen zijn: Rob Newton - drums, Pat Barriskil - basgitaar,Norman Samways - trompet, Johnny Byles - tenor saxofoon en Granville Hornsby - Hammond B3 orgel.
"Overture" is een lekker klinkende pop song, die tot ongeveer driekwart van het nummer een ritme bevat, waarbij het tromgeroffel de overhand heeft, maar dan verandert in een zwaar experimenteel nummer.
Daarna krijg ik het 13 minuten durende "Movement 2" te horen en dit is een psychedelische pop song met een kritische tekst, die in een vrij rustig tempo gespeeld wordt en gevolgd wordt door "Movement 3", dat slechts 26 seconden duurt en een voortzetting van het vorige nummer is.
Dan hoor ik "Movement 4", een psychedelische pop song, die hier en daar ook behoorlijk experimenteel klinkt en diverse tempowisselingen bevat.
Vervolgens krijg ik "Quietus" voorgeschoteld en dit is opnieuw zo'n schitterende psychedelische pop song, waarin Pete flink in experimenteert en regelmatig van tempo verandert.
De laatste song heet "Finale", waarin er weer psychedelische pop te beluisteren valt, die vergezeld gaat van experimentele geluiden, waarna het nummer verandert door een tempowisseling, die niet helemaal vlekkeloos verloopt en later in het nummer opnieuw over gaat in het experimentele, waarmee de song begon.
"World War 4" is weliswaar niet zo geweldig als het andere werk van Big Boy Pete, maar desondanks toch een heerlijke CD om te beluisteren.

donderdag 18 juli 2013

Review: The Blues Train - The Blues Train

Gear Fab 2000-(GF-158)

In 1970 werd door een groep Canadese muzikanten de LP "The Blues Train" opgenomen en uitgebracht via het Condor label.
Helaas is er niets over de band The Blues Train bekend en staan alleen de schrijvers van de songs op de LP vermeld, maar waarschijnlijk heet één van de leden Joe Sanchez, die 4 van de nummers schreef.
De LP, die in 2000 door het Gear Fab label op CD werd uitgebracht, bevat 11 nummers, waarvan de eerste "Ride The Train" heet.
Dit nummer begint met het op gang brengen van een stoomtrein, waarna de muziek start en hierin maakt de band een swingende mix van soul en blues, die in uptempo gespeeld wordt.
Daarna hoor ik "Missin' You", een progressieve psychedelische rock song, waarin lichtelijk countryrock invloeden zitten en de muziek me aan die van Country Joe & The Fish doet denken en dit is de eerste van de 4 songs geschreven door Joe Sanchez.
Dan krijg ik "Pain In My Head" te horen en dit is een schitterende rustig gespeelde blues song, die gevolgd wordt door "Some Body To Love", een fantastische swingende psychedelische progressieve rock song, dat de volgende song van de hand van Joe Sanchez is.
Vervolgens krijg ik een uitstekende versie van "Hootchie Kootchie Man" voorgeschoteld en deze wordt gevolgd door "Busted In Chicago", dat eveneens een vrij rustige blues song is en hierin hoor ik de band spelen in de stijl van de Chicago blues.
In "A & R Man" speelt de band weer een swingende psychedelische progressieve rock song in de stijl van Country Joe en evenals het volgende nummer "Coast To Coast", een lekker swingende mix van blues en progressieve rock, geschreven door Joe Sanchez.
"Whole Lot O'Blues" is een instrumentaal blues nummer, waarin gebruik gemaakt wordt van blazers en daardoor een lichte soul invloed bevat.
Met "Got My Eyes On You" laat de band een song horen, die ik van The Animals ken onder de naam "Dimples" en deze versie swingt een stukje meer en hierin gebruikt de band opnieuw blazers.
Als afsluiter krijg ik "Mojo" te horen en deze swingende bluesrock song is beter bekend als "Got My Mojo Workin'" en al door veel blues bands gecovered.
De uitvoering, die ik hier te horen krijg en de snelheid, waarmee de song gespeeld wordt, maakt deze versie tot één van de betere en het nummer swingt dan ook als een trein.
"The Blues Train" is weer zo'n schitterende uitgave van het Gear Fab label, waar ik als muziekliefhebber alleen maar van kan zeggen: Geweldig!

vrijdag 12 juli 2013

Review: Crash Coffin - Crash Coffin

Gear Fab 2013-(GF-267)

Neil Coffin kwam uit Berea, Ohio en groeide op in een gezin met 14 kinderen, waarvan hij de oudste was.
Hij werd muzikaal beïnvloed door de muziek, die radio dj Alan Freed in de late avond uren draaide.
Nadat hij met school gestopt was, kreeg hij van zijn moeder een gitaar, waar hij de muziek van rock & roll muzikanten zoals Chuck Berry op leerde spelen.
In 1959 had hij een rockabilly band, die Neil Coffin And The Pallbearers heette en daarmee deed hij zijn eerste optreden in de Columbia Station City Hall.
Daarna kreeg de band contract als huisband in de Detroiter Club te Detroit, Cleveland en speelde hoofdzakelijk nummers van Little Richard, Chuck Berry en Elvis Presley en in 1962 speelde de band 6 dagen per week in de Three Coins te Detroit.
2 Jaar later stopte Neil met de band en ging als folksinger verder, omdat hij door de muziek van Bob Dylan geïnspireerd werd.
Jaren later, in 1973, vroeg hij enkele muzikanten hem te begeleiden op zijn songs, die hij in een 16 sporen studio wilde opnemen.
De band bestond ten tijde van de opnamen uit: Neil Coffin - slaggitaar, mondharmonica, kazoo en zang, Tom Golli - sologitaar, Mike Shafter - basgitaar, Ron Miller - drums en Ken Miller - keyboards en de achtergrond zang werd gedaan door Tom Coffin en Chris Phillips.
Met deze opnamen ging hij naar een nieuw radio station in Cleveland, WMMS genaamd, die de muziek draaide, die anderen niet wilden draaien.
Tegen de tijd dat Neil thuis was, werd zijn muziek op de radio gedraaid, waarbij de dj zijn naam vermeldde als Crash Coffin en hij ook optredens onder die naam deed en hij jaren later, na uitbrengen van de LP, nog steeds als solo artiest optrad.
Op de LP staan 10 nummers, waarvan de eerste "Masochist Blues" heet en dit is een fantastische rock & roll song, waarin in het pianospel invloeden van Jerry Lee Lewis hoorbaar zijn en de kazoo de song iets extra's meegeeft.
Vervolgens krijg ik een country song te horen, genaamd "Lily" en deze wordt in een rustig tempo gespeeld, waarna er weer een rock & roll song volgt, genaamd "Amazon Woman" en hierin zit een swingend jungle ritme.
Daarna hoor ik "God Loves The Loser" en ook dit is een heerlijk stukje muziek, dat een gemiddeld tempo heeft en licht psychedelisch orgelspel bevat.
In "Mama" speelt de band een swingende uptempo mix van funk en rock en in "Alone Together" laat Crash Coffin een geweldige mix van psychedelische rock en progressieve rock horen.
"Freedom Cake" is een lekkere swingende song in de stijl van Country Joe & The Fish en "The Swing" een licht psychedelisch nummer.
Met "Looney Polka" laat de band horen, hoe een meezinger moet klinken en bij deze dijenkletser is het dan ook moeilijk stil te blijven zitten.
De laatste song heet "Blue Kazoo" en gaat over het geloof en dan met name over Jezus en deze relie pop song wordt in country rock stijl gespeeld, waarbij het ritme aanstekelijk is en hier en daar aan de muziek van Johnny Cash doet denken.
De CD "Crash Coffin" is er één waarop diverse muziekstijlen gespeeld worden, waardoor de veelzijdigheid van Crash Coffin goed naar voren komt en te horen is,
hoe zijn muzikale invloeden van de jaren 50, 60 en begin 70, zijn muziek mede bepaald hebben.
Dit is een CD van grote klasse, die zonder de zoektocht van Roger Maglio waarschijnlijk onopgemerkt was gebleven.

vrijdag 5 juli 2013

Review: The Underground Electrics - Hey Jude / The Generation Gap - Up Up And Away

Gear Fab 2013-(GF-266)

Uitgave 266 van het Gear Fab label bestaat deze keer weer uit 2 LP's, die beide uit 1968 stammen.
De eerste daarvan heet "Hey Jude", die uitgebracht werd via het Crown label en komt van The Underground Electrics met daarop 10 nummers en de plaat start met de titel song "Hey Jude", een cover van The Beatles song.
Het is wel even schrikken als ik deze uitvoering hoor, want die wordt in zo'n langzaam tempo uitgevoerd en met zo'n beroerde zang, dat ik de neiging krijg de CD meteen af te zetten, maar nadat ik toch besluit verder te luisteren, krijg ik een geweldig stukje bluesrock te horen in "Standing At The Crossroads" en hierin klinkt de zang al een stuk beter.
Ook het vervolg "Boogie Children", een progressieve bluesrock, klinkt fantastisch en swingt als een trein.
In "The Syndicator" gaat de band verder met het maken van schitterende progressieve bluesrock en in "No Love In My Heart" krijg ik een lekker swingende blues te horen.
"Goodbye Baby" is een blues ballad en hiermee laat de band horen ook rustigere blues op uitstekende wijze te kunnen spelen en met "Queen Bee" keert de band terug naar het maken van progressieve bluesrock, die deze keer instrumentaal is.
Vervolgens hoor ik meer traditionele bluesrock in "Sunnyland" en die klinkt gewoon lekker, terwijl "Dark And Dreary" weer een geweldig stukje instrumentale progressieve bluesrock is.
Het afsluitende nummer heet "Dust My Blues", een door Elmore James geschreven song en door de band hier op schitterende wijze vertolkt.
Dan krijg ik de LP "Up Up And Away" van The Generation Gap te horen  die via Custom verscheen en ook deze start met de titelsong, dus met "Up Up And Away" en ook dit nummer vind ik ondermaats klinken.
Dan krijg ik "I'm A Man" te horen en hierin gaat het tempo omhoog en verrast de band me met een nummer, dat met lichtelijk aan "Can't Help Myself" van The Four Tops doet denken, die een zelfde soort ritme voor hun song gebruikten.
Vervolgens hoor ik "Make Up Powder And Paint", een rustige pop song met invloeden uit de soul en beat, die gevolgd wordt door "Lisa", een uitstekende uptempo pop song.
"High On Love" heeft invloeden uit blues en soul en deze prima pop song klinkt dan ook heerlijk.
Daarna krijg ik "Woman Of Mine" te horen, waarin de band me een lekker swingende pop song voor schotelt en in "Hard Times", een instrumentaal nummer, wordt de muziek een stukje ruiger en hoor ik de band uitstekende progressieve rock spelen.
In "Strange Shadows" speelt de band een prima instrumentaal beat nummer en in "Fool's Luck" krijg ik een ruige instrumentale progressieve beat te horen, waarin ook lichtelijke soul invloeden te horen zijn, waarna de LP wordt afgesloten met "On The Run", een goed klinkende pop song met bluegrass invloeden.
Na beluistering van deze CD, kan ik maar tot één conclusie komen en dat is dat Roger Maglio van Gear Fab er met deze uitgave weer in is geslaagd geweldige muziek te vinden en uit te brengen.