vrijdag 26 april 2013

Review: After All - After All

Gear Fab 2000-(GF-161)

Eind jaren zestig werd in Tallahassee, Florida, de band After All opgericht door een aantal muzikanten, die hun sporen in de popmuziek binnen het regionale circuit reeds hadden verdiend.
De wortels van de bandleden lagen in rhythm & blues en jazz en hun bedoeling was het maken van een concept LP, waarop men verschillende nieuwe muziekstijlen van die tijd wilde gebruiken, zoals acid en klassieke rock.
Dit alles werd doorspekt met surrealistische teksten in een complexe vorm van de hand van Linda Hardgrove, die later een succesvolle tekstschrijfster zou worden in Nashville, Tennessee.
In Nashville vonden ze een producer, die de muziek van de band kosteloos op nam en binnen enkele dagen waren de opnamen klaar, waarna de bandleden ieder hun eigen muzikale weg gingen.
Deze gebeurtenis vond plaats in 1969 en de band, die 8 nummers opnam en de LP uitbracht via het Athena label, bestond tijdens die korte periode uit: Charles Short - sologitaar, Bill Moon - basgitaar en zang, Mark Ellerbee - drums en zang en Alan Gold - orgel.
De eerste song van de CD heet "Intangible She" en is een schitterende mix van een progressieve rock song en brassrock in de stijl van Rare Bird, Chicago Transit Authorithy en Heaven.
Ook de volgende song "Blue Satin" zit in die zelfde stijl en bevat iets meer jazz invloeden en in "Nothing Left To Do" laat de band een fantastische rustige song horen, die halverwege plotseling over gaat in een heftige swingende progressieve rock song, waarna de band vervolgens terug keert naar het hele rustige jazzy tempo.
Vervolgens hoor ik "And I Will Follow", een progressieve rock song, die in de stijl van de muziek van Rare Bird gespeeld wordt, "Let It Fly", een swingende
progressieve rock song, "Now What Are You Looking For", een korte rock song en dit is de enige song, waarvan de tekst niet door Linda Hardgrove geschreven is.
"A Face That Doesn't Matter" klinkt geweldig en ook dit is weer zo'n schitterende progressieve rock song, waarvan de heftigheid er af spat.
Het laatste nummer heet "Waiting" en hierbij zit het orgelspel in de richting van Colosseum en in dit nummer hoor ik tevens prima samenzang.
De CD "After All" is een fantastische uitgave van het Gear Fab label, die niet in je collectie mag ontbreken!

vrijdag 19 april 2013

Review: Circus - Circus

Gear Fab 2001-(GF-162)

In 1969 werd te Stevens Point, Wisconsin, de band Circus opgericht onder de naam Sound Street.
De band, die blues en rock speelde, trad veel op in bars en op college feesten in midden Wisconsin en bestond toen uit: Fred Omernik - keyboards en zang, Wayne Kostroski - basgitaar en zang, Gary Konkol - sologitaar en zang, Randy Glodowski - sologitaaren zang en Al Crowe - drums.
In 1970 tekende Circus een contract met North Central Productions en werd Al Crowe vervangen door Ray Cyr, waarna de band naar Madison verhuisde.
Al spoedig speelde de band regelmatig in bars te Madison en deelde het podium met onder andere The James Gang, Rotary Connection, Ted Nugent, Muddy Waters en Ben Sidran en ook trad Circus op het Iola Rock Fest op in 1971, Wisconsin's versie van het Woodstock festival met namen als Iggy Pop, Terry Reid, Buddy Rich en Ravi Shankar op de affiche.
Omdat hun populariteit groeide, kregen ze optredens in Florida, Colorado, Massachusetts, Maine, Tennesse, Georgia en het midden westen van de Verenigde Staten.
Bij gitarist en zanger Gary Konkol werd in 1972 terminale kanker geconstateerd, waardoor hij moest stoppen met de band en hij overleed in 1973 aan de gevolgen daarvan.
Zijn vervanger was Mike Richson, maar die zou niet lang bij de band blijven en hij werd op zijn beurt vervangen door Gunnar Antell, die eveneens slechts korte tijd in de band actief zou zijn.
Voor de opnamen van hun gelijknamige LP uit 1973 huurde Circus Brett Peterson in, met wie de band de American Music Studio te Sauk City in ging.
In de daarop volgende jaren deden zich nog verscheidene bezettingswisselingen voor en in 1975 nam de band een demo op voor hun volgende LP, die niet uitgebracht zou worden en in 1976 ging Circus uit elkaar.
Op de CD "Circus" staan 10 songs, waarvan "Fat Boogie Mama" de eerste is en zoals de titel al doet vermoeden is dit een blues boogie song, die een swingend ritme bevat en gevolgd wordt door "You To Me", een rustige popsong met southern rock invloeden en prima close harmony zang.
Vervolgens hoor ik "Let Me Tell You", eveneens een country rock song, die in een niet al te hoog tempo gespeeld wordt.
Daarna krijg ik de Kinks cover "Skin And Bones" te horen en hierin maakt de band een swingende mix van boogie en countryrock.
Dan volgt "Arrow", dat een uitstekende rock song is, waarna de band "Travelin' Blues" speelt, een mix van Hillbilly muziek en blues en daarbij speelt de banjo een belangrijke rol.
In "Old Age" laat de band me een geweldige song horen, die meer dan 12 minuten duurt, waarin een drumsolo zit, fantastisch synthesizer spel bevat en lekker progressief en funky klinkt en dit is voor mij ongetwijfeld het beste nummer van de plaat.
"C'mon If You're Comin'" is een prima funky rock nummer, "I'm Walkin'" is de A-kant van hun single en een mix van country rock en pop en de B-kant "Bar Room Wiggy", waarmee de band de plaat afsluit een schitterend swingend blues rock nummer.
De CD "Circus" is een aangename belevenis, die je geprobeerd moet hebben, om er over te oordelen.

donderdag 11 april 2013

Review: David - David

Gear Fab 2001-(GF-163)

De band David begon in 1963 te Collingwood, Ontario, Canada, toen Francis Webster ging samen spelen met 4 andere muzikanten onder de naam The Marcatos.
Ze maakten een mix van de muziek van The Beatles, rhythm & blues, top 40 muziek en Tijuana brass en in 1964 kwam ook John Webster, de broer van Francis, bij de band.
In 1966 verhuisde de band, die zich toen David noemde, naar Toronto en bestond op dat moment uit: Francis Webster - zang, sologitaar en basgitaar, Bill Szekeres - basgitaar, John Webster - zang, sologitaar en trompet, Ted Grimes - trompet, Tony Lecallon - drums, Cliff Snyder - trombone, piano en orgel enDeborah Kelly - zang. 
Het jaar erna was de band erg succesvol in het live circuit in het zuiden van Ontario en in 1968 werd hun LP "David" opgenomen, die veel gedraaid werd op de radio, waardoor ze de aandacht trokken van de manager van The Kinks en met hem onderhandelden over een management, maar kort na het uitbrengen van de LP, ging de band uit elkaar.
De LP, die in de Sound Canada Recordings Center Don Mills te Ontario werdopgenomen, bevat 11 songs, waarvan er 9 door de band zelf geschreven werden en de eerste daarvan heet "Little Boys".
Dit is een lekker in het gehoor klinkende swingende uptempo pop song, die gevolgd wordt door een schitterende ballad, getiteld "Lovely Lady".
Vervolgens krijg ik "Never Been In Love" te horen, een fantastische licht psychedelische pop song, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en uitstekend gitaar- en blazerswerk bevat.
Daarna volgt de song "Cup Of Tea", waarin de band een vrolijke mix maakt van muziek in de stijl van The Bonzos, fitties muziek en comedy en deze wordt gevolgd door hun uitvoering van de Beatles song "Hey Jude", die uitstekend klinkt en waarin te horen is, dat deze band kwaliteiten genoeg had.
Met "Flight Of The Egyptian Army" schotelt de band me een prachtig instrumentaal stukje brassrock voor en in "Because I'm Black" laat de band me een heerlijke rustige pop song horen.
"Descension" is een pop song, waarin diverse prima tempowisselingen zitten en die naar de jaren vijftig neigt, maar eveneens vrij progressief klinkt en door deze mix wordt dat een prachtige song.
Dan krijg ik de bewerking van "The House Of The Rising Sun" te horen, die me in begin stadium niet echt kan bekoren, maar hoe meer het nummer vordert, des te beter wordt dit nummer en door creatief gebruik van de trompet mondt dit uit in één van de beste songs van de LP.
In "Alvin J. Ashtray" krijg ik een geweldige swingende progressieve rock song te horen, die door het gebruik van blazers weer net iets extra's mee krijgt en op het repertoire van Janis Joplin had kunnen staan.
Het laatste nummer heet "Take My Hand" en is een fantastische mix van brassrock en progressieve rock en daarmee sluit de band de plaat op uitstekende wijze af.
Roger Maglio heeft ook met deze CD uitgave een schitterend stuk muziek voor de liefhebber terug op de markt gebracht, dat het beluisteren meer dan waard is.
Hulde!

vrijdag 5 april 2013

Review: Kopperfield - Tales Untold

Gear Fab 2001-(GF-164)

Kopperfield kwam uit de staat Michigan en het startsein voor de band werd in 1970 gegeven door Keith Robinson - keyboards en Jerry Updycke - basgitaar.
Beide zaten op dezelfde high school, waren goed bevriend, maar speelden ieder in een andere band.
Iets meer dan een jaar later werd de band dan toch opgericht, die, naast Robinson en Updycke verder bestond uit: Chuck Eagan - sologitaar, Bill Wallace - sologitaar en percussie, Jimmy Robinson - zang en Tom Curtis - drums
Ze creëerden een eigen sound, maar de vonk sloeg pas echt over naar het publiek, toen ze eigen songs begonnen te schrijven en te spelen.
Eind 1972 vertrok de band naar Chicago met hun zogenaamde "Basement Tapes" en daar werd een begin gemaakt met het "Tales Untold" project.
De band deed het ene na het andere optreden, maar dat ging ten koste van de sfeer en Bill Wallace hield het daarvoor voor gezien en werd vervangen door Paul Decker - zang en keyboards.
Toeren en een LP opnemen bleek niet eenvoudig, maar de band wist zich er doorheen te slaan en omdat de optredens steeds lucratiever werden, lukte het ze in 1974 eindelijk de LP af te maken.
Tevens werd er een nieuw project gestart voor het maken van hun tweede LP, die "Back To Bitchin'" zou gaan heten.
Langzaam maar zeker kwam de band in het A-circuit terecht, schakelde een agentschap in om hun optredens te regelen en stond als voorprogramma geboekt voor bands als James Gang, Foghat, Country Joe,, The Flock, Kansas, Sunday Funnies en H.P.Lovecraft, om vervolgens zelf de hoofdact te worden.
Eind 1975 viel de band uit elkaar, waardoor hun tweede LP nooit werd afgemaakt, maar ondanks dat feit, geeft de CD "Tales Untold", waarop 20 nummers staan, een prima beeld van het kunnen van de band.
De CD begint met de 11 nummers van de LP, waarvan de eerste "Moonride" heet en dit is meteen een schitterend progressief rock nummer, dat swingt als een trein en gevolgd wordt door "Anatomy", dat nog een stukje progressiever klinkt.
Vervolgens krijg ik " Brain Rot" te horen en hierin hebben de begin tonen van het keyboardspel wel iets weg van de sound van Deep Purple en dit geweldige  nummer neigt dan ook naar hardrock.
Daarna gaat het tempo een stuk omlaag en hoor ik het rustige "Watching The Time Go By", waarin de band halverwege een tempowisseling inbouwt en het tempo versnelt, waardoor het nummer uitmondt in een lekker swingende progressieve rock song.
Dan volgt "Nothing To Left", een uitstekend stukje rock, dat gevolgd wordt door "Truckin' On", een mix van progressieve rock en hardrock.
In de titel song "Tales Untold" hoor ik prima samenzang van de band en dit nummer klinkt vrij commercieel en "Magic In Your Mind" is weer zo'n lekker klinkende rock song.
"A Thousend Warriors" is een fantastische progressieve rock song, waarin de band lijkt te experimenteren met de zang en dit nummer bevat ook een prima tempowisseling, "Wiseman" is een heerlijke hardrock song en met "Dreams", waarin enkele goede tempowisselingen zitten en uitstekende samenzang en hiermee sluit de band de LP op waardige wijze af.
Vervolgens krijg ik de opnamen uit de Pumpkin Studio te Chicago te horen, die de band daar in 1972 maakte en de eerste daarvan heet "Can't Find My Wine".
Dit is een lekker klinkende pop song, waarvan het tempo niet al te hoog ligt en de muziek lichtelijk Zuid-Amerikaanse invloeden bevat.
Het volgende nummer heet "People Are Leaving" en hierin gaat de band weer richting hardrock en in "Red Neck" speelt Kopperfield een mix van progressieve en Southern rock.
"Gonna Get Stoned" is de volgende song, die ik te horen krijg en hierin hoor de band een rock & roll spelen om vervolgens weer een swingende progressieve rock song te spelen, getiteld "Wake Up People", waarna het laatste nummer van die sessie volgt, dat "Jam It" heet en dit is een zeer swingende mix van soul en progressieve rock.
Dan volgen er twee songs, die de band in 1975 op nam, waarvan "Naked Tears" de eerste is en hierin speelt de band een commerciële mix van rock en soul, die gevolgd wordt door "You Pulled The Light Down" en ook dit is een commercieel stukje muziek, waarin dezelfde invloeden te horen zijn.
Het allerlaatste nummer is een live opname uit 1975, die "Katie Love" heet en een rustige mix is van rock en soul.
De nummers van Kopperfield zitten goed in elkaar, zijn over het algemeen vrij stevig en worden veelal uptempo gespeeld en omdat de band niet in herhalingen vervalt, verveelt de muziek geen moment.
De CD "Tales Untold" is wederom een klasse product, dat door Gear Fab uitgebracht is.