vrijdag 26 oktober 2012

Review: The Twenty-First Century Sound Movement - The Twenty-First Century Sound Movement

Gear Fab 2012-(GF-262)

Halverwege het jaar 1969 kwam de LP "Twenty-First Century Sound Movement" uit van de gelijknamige band uit Volker Fountain, Missouri met daarop 9 covers en 1 eigen compositie.
Ook verscheen er een single van de band via het Cave label, waarvan de A en B kant wel door de band geschreven werden.
Helaas zijn er geen gegevens over de bandleden bekend, zodat ik me moet beperken tot weergeven van de muziek.
De LP start met "Don't Let The Sun Catch You Crying" (Gerry And The Pacemakers) en deze uitvoering doet niet veel onder voor het origineel, behalve dat de zang hier en daar wat haperend over komt.
Het volgende nummer is de Animals hit "The House Of The Rising Sun" en met het instrumentale gedeelte zit het wel snor, want de band speelt hier een prima stukje garagerock, maar de zang past er helaas niet echt bij en klinkt naar mening veel te lief.
Vervolgens hoor ik "The Weight" (The Band) en ook hierin komt de zang niet goed uit de verf, wat jammer is, want de muziek klinkt wel lekker.
Dan krijg ik "Fire" (Jimi Hendrix) te horen, dat een stuk beter gezongen wordt dan voorgaande nummers en de garagerock van de band maakt het extra lekker.
In "Hey Jude" (The Beatles) komt de zang opnieuw in de problemen, terwijl het instrumentale gedeelte gewoon goed gespeeld wordt en de band aan het eind zelfs een eigen draai aan het nummer geeft.
"Mercy, Mercy, Mercy" (Joe Zawinul) past beter bij de zang en dit nummer komt dan ook uitstekend bij me over en wordt gevolgd door "Suzie Q" (CCR, Stones) en ook in dit nummer laat de band horen de muziek goed onder de knie te hebben en de zang klinkt zoals die moet zijn, oftewel prima.
The Doors cover "Light My Fire" is het volgende nummer en hierin komt weer een hoop onzekerheid van de zanger naar boven, want lijkt wel of hij probeert deze song maar zo snel mogelijk achter de rug te hebben, zo vlug zingt hij de teksten en helaas deelt de rest van de band in de malaise.
De volgende song is een eigen compositie en heet "For The Rest Of My Life", een vrij goede pop song, waarbij het tempo niet al te hoog ligt, het ritme erg aanstekelijk is en de tekst een hoog mee zing gehalte bevat.
Net als bij de meeste andere songs haalt de zanger het niveau van de rest van de band niet en dat is in "In-A-Gadda-Da-Vida" opnieuw het geval, dat erg spijtig is, want het instrumentale deel is van een prima kwaliteit.
De A-kant van de single heet "Feelin' Down" en dit is een uitstekende swingende progressieve rock song, die geweldig hammonorgel spel bevat en in een uptempo gespeeld wordt.
Ook de andere kant "First Day", een progressieve religieuze rock song klinkt fantastisch en swingt als een trein en laat de kwaliteiten van de band hier prima tot hun recht komen.
The Twenty-First Century Sound Movement is bij vlagen geweldig, hoewel de muziek van de LP door de zang een beetje te onevenwichtig klinkt, maar de bonus nummers (single) compenseren dat grotendeels, zodat dit toch een prima uitgave is geworden, die zeker het beluisteren waard is.

vrijdag 19 oktober 2012

Review: The Love Machine - Electronic Music To Blow Your Mind By!!!

 Gear Fab 2012-(GF261)

Van de leden van de groep The Love Machine zijn geen gegevens bekend, behalve het feit dat ze een LP maakten, die "Electronic Music To Blow Your Mind By!!!" heet.
Deze werd in 1968 door het Design label uitgebracht, bevat 10 nummers en is voor deze CD uitgave gekoppeld aan een andere onbekende band, die Rajput & The Sepoy Mutiny heette en de LP "Flower Power Sitar" in 1967 via het Design label uitbracht met daar op eveneens 10 nummers.
De LP van The Love Machine begint met "Mindblower", dat een stukje instrumentale psychedelische pop is,
hoofdzakelijk op het hammondorgel orgel gespeeld en dat door de elektronische geluiden, die daarbij klinken hier en daar aan de muziek van Pierre Henry van zijn LP "Messe Pour Le Temps" doen denken. 
Vervolgens krijg ik "Zenquake" te horen, waarin saxofoon, hammondorgel orgel en elektronische geluiden het nummer vormen, gevolgd door "Clockburst", dat met elektronische geluiden begint, maar dan verder door de muziek van het orgel bepaald wordt.
In "Bells For Eternal Zoom" gaat het op dezelfde wijze; de aanzet komt van de elektronica en daarna vult het
hammondorgel orgel het nummer verder.
Met "Inner Ear Freakout" slaat de band even een andere weg in en dit klinkt zowaar als een swingend rock nummer, waarin het orgel weliswaar de overhand heeft, maar ook gitaar en drums spelen hierin een rol van betekenis, terwijl ook de elektronica niet vergeten wordt.
"The Shadow Of Vibrate" is een aan surf gerelateerd nummer, dat in een vrij langzaam tempo gespeeld wordt, maar heeft ook invloeden uit de beat.
Naarmate de LP vordert komt er steeds meer muziek in en "Prism On Prism" is een swingend hammondorgel orgel nummer met psychedelische invloeden, maar in "Luna Sea" keert de band terug naar de nummers met elektronische geluiden, hoewel dit evengoed een swingend hammondorgel orgel nummer is.
In "Ashbury Tripper" hoor ik de band weer zo'n lekker klinkend hammondorgel orgel nummer spelen, waar zo nu en dan wat elektronische geluiden tussen door klinken en in het laatste nummer van deze LP laat de band nogmaals horen, dat ze prima muzikanten zijn, die van een experiment van hammond en elektronica houden.
Het eerste nummer van Rajput & The Sepoy Mutiny heet "Flower Power" en dit is een prima instrumentaal beat nummer, waarbij de sitar een grote rol speelt, die gevolgd wordt door "Flower Bed", een instrumentaal op sitar gespeeld nummer, dat wel heel erg sterk op "Mull Of Kintyre" van Paul McCartney lijkt.
Daarna volgt er een soort Indonesisch nummer met een erg dansbaar ritme, genaamd "I String Beads"en dan "Do It With Flowers", een rustig nummer, dat op "Feelings" van Morris Albert lijkt.
"Lullaby For Flower Children" is een aardig fifties-achtig nummer, waarbij de sitar ook niet ontbreekt en "Up, Up And Away" is een zwakke cover van dit toch al niet al te beste nummer.
Vervolgens krijg ik "Beautiful, Beautiful Flower" te horen en dit is eigenlijk een lekker nummer, dat iets eigens
heeft en gespeeld wordt door hoofdzakelijk akoestische gitaar en sitar.
In "Flowers, Flowers, Everywhere" lijkt het alsof er een dansorkest aan de gang is en met "Ragadelic" laat de band me een aardig op sitar gespeeld oosters nummer horen en met "Child Of Love", waarmee de LP afgesloten wordt, krijg ik nog zo'n langzaam nummer voorgeschoteld.
Deze uitgave, van de anders zo geweldige serie, vind ik ver onder het peil van de rest, maar er zal ongetwijfeld wel een liefhebber te vinden zijn, die dat niet met mij eens is.

vrijdag 12 oktober 2012

Review: The Children - Rebirth

Gear Fab 2002-(GF-187)

Het verhaal van The Children begon halverwege de jaren 60, toen de band The Stoics in 1965 werden opgericht te San Antonio, Texas.
The Stoics bestonden toen uit: Bill Ash - sologitaar, Roy Quillian - slagitaar, Al Acosta - zang, Sam Allen - drums en Mike Marechal - basgitaar.
Net als zoveel bands startten ze op high school en speelden ze muziek van hun Britse idolen, waaronder The Rolling Stones en Kinks.
In 1966 nam de band hun eerste en enige single op, getiteld "Enough Of What I Need", een lekker klinkende garagerock song, die in niet al te snel tempo wordt gespeeld en door de band zelf geschreven werd met "Hate", eveneens een garagerock song, die in vrij hoog tempo gespeeld wordt, als achterkant.
De single werd in een zeer beperkte oplage van 150 stuks geperst en via het eigen Brams label uitgebracht, maar kort na het uitbrengen ging de band uit elkaar en in eerste instantie vormden Ash en Quillian met 2 andere leden een nieuwe band, maar toen Ash gevraagd werd door de band The Argyles stapte hij over naar die band.
The Argyles werden eveneens te San Antonio, Texas opgericht in 1965 en bestonden uit: Steve Perron - zang en slaggitaar, Louis Cabaza - orgel en elektrische piano, Chris Holzhaus - sologitaar, Benny Treiber - basgitaar en Steve Anderson - drums.
Ook zij oefenden in garages en speelden op lokale dansfeesten en eind 1966 namen ze te Passadena hun eerste single op, waarvan "Farmer John", een prima psychedelische garagerock song, de B-kant was, terwijl de A-kant "White Lightning" een garagerock uitvoering van de George Jones hit was.
Begin 1967 gingen ze opnieuw de studio in , maar deze keer in San Antonio, waar ze weer 2 covers op namen.
Dat waren "Still In Love With You Baby", dat oorspronkelijk van The Beau Brummels was en door The Argyles naar Brits voorbeeld werd gespeeld en op de A-kant kwam en "Turn On Your love Light" een schitterende garagerock uitvoering van deze song op de B-kant, die door het Jox label werden uitgebracht.
Door meningsverschillen werd sologitarist Holzhaus vervangen door Ash en omdat de band voor het Jox label nog een song had opgenomen, werd besloten die uit te brengen onder de naam The Mind's Eye, de nieuwe naam van de band, genoemd naar een nieuwe psychedelische club waar ze als huis band optraden.
Dit nummer, "Help, I'm Lost" was een stuk psychedelischer dan hun voorgaande songs en klinkt fantastisch en had "Still In Love With You Baby" in dezelfde uitvoering als achterkant, maar nu onder de naam Mind's Eye uitgebracht.
In die periode werd drummer Anderson vervangen door Andy Zsuch en had zangeres Cassell Webb zich bij de groep gevoegd.
Halverwege 1967 werd The Mind's Eye club gesloten wegens drugs problemen en vechtpartijen, waardoor er ook geen alcohol meer verkocht mocht worden, maar omdat het "The Summer Of Love" was en iedereen naar California trok, besloot ook de band daar heen te verhuizen.
In dat zelfde jaar nam de band een aantal nummers op in de studio van Davy Jones (Monkees), maar nadat een van zijn managers al zijn geld op had weten te maken, ging de platendeal met The Mind's Eye, die toen onder de naam The Children optraden niet door.
Van de reeds opgenomen songs werd, met de investering van eigen geld, een single geperst in een beperkte oplage van 330 of 600 stuks, waarvan het grootste deel vernietigd werd.
1968 was het jaar dat hun LP "Rebirth" te Houston, Texas, werd opgenomen met daarop uitsluitend eigen songs en uitgebracht door het Cinema label en later dat jaar door Atco met daarop 10 songs.
De LP opent met "Daybreak", een prachtige psychedelische folk song met een wisselend ritme en begeleid door een orkest, waarna "Maypole" volgt, een rustige folk song met een eentonig orgel geluid.
Daarna hoor ik "Don't Ever Lose It", een heerlijke psychedelische song, die in een rustig tempo gespeeld wordt.
Dan volgt één van de mooiste nummers van de LP, getiteld "Beautiful", dat met schitterend piano spel start, waarna de zang invalt en vervolgens de rest van de band, die aangevuld met strijkers hun muziek in een rustig tempo ten gehore brengt en dit nummer wordt gevolgd door "Sitting On A Flower", eveneens een geweldige song, die met piano start, maar een stukje sneller gespeeld wordt en dit is een mix van een progressieve rock en folk song.
In "I'll Be Your Sunshine" laat de band een fantastische rustige folk song horen, die door de schitterende zang van Cassell en de strijkers bijna hemels klinkt.
Met "Militairy School" zet de band een heerlijke progressieve protest song neer, die in theatrale stijl gespeeld wordt en in het korte "I Got Involved" trekt de band me opnieuw het theater in.
"Pictorial" is een waanzinnig goede progressieve rock song, die met heftig gitaar spel begint en overschakelt naar een song met een psychedelisch karakter, waarin de invloed van Jefferson Airplane lichtelijk aanwezig is.
Het afsluitende nummer van de LP heet "Dreaming Slave" en ook deze met strijkers aangevulde song, is een lekkere mix van psychedelische en progressieve rock.
Dan volgen er 9 bonus tracks uit de periode 1969-1970 en de eerste daarvan heet "Picture Me", een snelle pop song, die gevolgd wordt door "Enough Of What I Need" en deze vertolking van het Stoics nummer, klinkt zeker net zo ruig als het origineel, zoniet nog ruiger.
Daarna hoor ik een rustige tegen reggae aanleunende versie van "Pills" en dit nummer zou later nog door een hoop bands gecoverd worden.
In "Once More" krijg ik weer een mooie pop song te horen en "Fire Ring" is een progressieve rock song, die in rustig tempo gespeeld wordt.
"Francene" is een swingende commerciële rock song, "It Won't Show On Me" is eveneens een prima rock song, "Take A Look" swingt als een trein, waarbij het moeilijk is stil te blijven zitten en "Force Of Habit", waarmee de CD afgesloten wordt, is een lekker klinkende pop song.

vrijdag 5 oktober 2012

Review: Stone Garden - Stone Garden

Gear Fab 2002-(GF-188)

Begin jaren 60 werd in Lewiston, Idaho, de band Stone Garden opgericht, nadat de broers Speer geïnteresseerd waren geraakt in het maken van muziek.
Omdat ook hun ouders muziek maakten, was het voor de broers de normaalste zaak van de wereld, dat ook zij dat gingen doen en Gary en Paul leerden gitaar te spelen, terwijl Neal drums en piano leerde.
Hun vader bouwde van een oude stereo een paar versterkers, die de broers tijdens hun band repetities gebruikten en daarmee hun buren ergerden.
Ze noemden hun band The Three Dimensions en hun eerste optreden was tijdens een zwem en dans feest in het stads zwembad, dat een groot succes voor de band was en ze kwamen 65 dollar rijker thuis, wat niet gek was voor jongens, die nog net geen teenagers waren.
Nadat Dan Merrell bij de band was gekomen als basgitarist, was het ook nodig een nieuwe naam te kiezen en dat werd The Knights Of Sound en onder die naam werd in 1965 het nummer "The World Is Coming To An End" opgenomen in Doug Smith´s kelderstudio te Clarkson, Washington.
De band speelde regelmatig in de buurt van Lewiston en daarmee trokken ze de aandacht van Don Tunnell, die hun manager werd.
Ook veranderde de bandnaam dankzij Don in 1967 in Stone Garden, toen de flowerpower beweging in volle gang was en ook zorgde hij ervoor, dat de band op een psychedelische poster met de naam Stone Garden terecht kwam.
De bandleden lieten hun haren groeien, speelden buiten covers van bands als CCR, Doors, Beatles, Cream en Jimi Hendrix ook eigen nummers en werden een wel bekende band, die optraden in Seattle, Portland, noord Californië, Brits Columbia en Montana.
In 1969 kwam John Purviance, een getalenteerde multi-instrumentalist bij de band en daardoor veranderde hun muziekstijl, en kort daarna nam de band hun single, waarvan er 300 gemaakt werden, bij Doug Smith op, die nieuwe apparatuur had.
Chris Adams, een disc jockey, was grote fan van de band en door zijn inspanning, boekte de band studio tijd in een professionele 8 sporen opname studio, genaamd Ripcord Studios te Vancouver, Washington, waar een aantal nummers opnamen, die hier op de CD te horen zijn.
In het najaar van 1969 verliet Gary de band en Lewiston om elders in het land naar college te gaan en hij werd vervangen door Russ Pratt en na nog enkele bezettingswisselingen in de jaren daarna, ging Stone Garden in 1972 tenslotte uit elkaar.
De nalatenschap van de band is een CD, waarop 10 nummers staan, waaronder 2 versies van "Oceans Inside Me" en met de uitvoering, die in de Ripcord Studio is opgenomen begint de CD.
"Oceans Inside Me" is een schitterende progrock song, waarin de band meteen laat weten, dat hun muziek niet zoetsappig is.
Vervolgens gaat de band verder met "It's A Beautiful Day", eveneens een fantastische progressieve rock song, die ook invloeden van de muziek van Cream bevat.
Daarna volgt "The World Is Coming To An End", een nummer uit 1965, dat een prima rock song is, die gevolgd wordt door de experimentele psychedelische begintonen van het progressieve "Bastard", waarin de band een geweldig stukje muziek laat horen.
In "Da Da Da Da Da" gaat de band richting brassrock, maar ook dit is evengoed een vrij progressief nummer, waarna "Stop My Thinking", een prima blues, volgt en dit is één van de kanten van hun single.
Dan volgt "Assembly Line" een progressieve rock song, waarna het langste nummer van de CD te horen is, getiteld "Woodstock", een uitstekende progressieve rock song, waarin de band op hun best is.
Vervolgens speelt Stone Garden een nummer, dat het midden houdt tussen blues en country, getiteld "SF Policeman Blues".waarin een vrij hoog dans gehalte zit en dan is het tijd voor het laatste nummer, de single versie van "Oceans Inside Me", dat een stukje progressiever klinkt, dan de Ripcord uitvoering, doordat
de band prima gebruik maakt van de saxofoon.
De CD "Stone Garden" is weer zo'n fantastische uitgave van het Gear Fab label, waar je als rechtgeaarde muziekliefhebber niet omheen kan en dit is dus eigenlijk verplichte kost.